Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, hierna genoemd DLB;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op de Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus die nog steeds van toepassing is voor de meerjarenplan aanpassing 2020-2025 nr. 3 waarbij de kredieten 2023 worden vastgesteld;
Overwegende dat gemeente en OCMW volgens de regels van de nieuwe BBC2020-regelgeving een meerjarenplan minstens één keer per jaar moeten aanpassen om de kredieten voor het volgende boekjaar (2023) vast te stellen én om het resultaat van de jaarrekening van het vorige boekjaar (2021) dienen te integreren in de aangepaste staat van het financieel evenwicht;
Overwegende dat, als dat nodig is, ook de kredieten van 2022 aangepast kunnen worden;
Gelet op het ontwerp van de meerjarenplan aanpassing 2020-2025 nr. 3 met het beschikbaar budgettair resultaat en de autofinancieringsmarge zoals blijkt uit onderstaande tabel en overeenkomstig het schema M2 en de daarbij horende stukken, zoals aangehecht als bijlage bij huidige beslissing;
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Beschikbaar budgettair resultaat |
-181.225 |
10.115 |
71.701 |
107.051 |
351.477 |
279.466 |
Autofinancieringsmarge |
670.919 |
1.710.396 |
-831.492 |
-746.507 |
-441.897 |
275.340 |
Gelet op het positief advies van het managementteam;
Overwegende dat het meerjarenplan een periode moet bestrijken die loopt van het tweede jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen tot en met het jaar dat volgt op de volgende gemeenteraadsverkiezingen (art. 254 DLB); dat aldus een meerjarenplan moet worden opgemaakt voor de periode 2020-2025; dat het meerjarenplan wordt opgemaakt volgens de geldende regels over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Overwegende dat de meerjarenplan aanpassing van gemeente en OCMW één geïntegreerd geheel vormen; dat de OCMW-raad en de gemeenteraad met toepassing van artikel 249, §3, DLB elk hun deel van de meerjarenplan aanpassing 2020-2025 dienen vast te stellen; dat vervolgens de gemeenteraad het OCMW-gedeelte van de meerjarenplan aanpassing, zoals door de Raad Maatschappelijk Welzijn vastgesteld, dient goed te keuren; dat ingevolge deze goedkeuring de meerjarenplan aanpassing geacht wordt in zijn geheel te zijn vastgesteld;
Overwegende dat het voorliggende ontwerp van meerjarenplan aanpassing 2020-2025 nr. 3 tenminste veertien dagen voor de vergadering aan de raadsleden werd bezorgd en dat terzelfdertijd de bijhorende documentatie ter beschikking van de raadsleden werd gesteld; dat de beleidsdoelstellingen en beleidsopties voor het extern en intern te voeren beleid wordt weergegeven in de strategische nota en dat de financiële vertaling hiervan blijkt uit de financiële nota; dat het geraamde beschikbaar resultaat per boekjaar groter is dan 0; dat de geraamde autofinancieringsmarge voor het laatste boekjaar van de planningsperiode groter is dan 0; dat de meerjarenplan aanpassing 2020-2025 nr. 3 aldus voldoet aan de evenwichtsvoorwaarden; dat het deel gemeente van de meerjarenplan aanpassing 2020-2025 nr. 3 wordt vastgesteld conform het voorliggende ontwerp;
Na beraadslaging;