Dries Matterne vervoegt de zitting vanaf punt 2.
BESLUIT:
De Raad neemt kennis van het verslag van de openbare vergadering van 22 september 2022 en keurt het met eenparigheid van stemmen en zonder opmerkingen goed.
Gelet op het decreet lokaal bestuur Artikel 17 §4, Art. 73 en Art. 148;
Gelet op het decreet lokaal bestuur Artikel 77;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad d.d. 25/04/2019 betreffende de vaststelling van de voorwaarden en de procedure voor het toekennen van een eretitels aan gemeenteraadsleden;
Gelet op het voorstel om een uniform reglement voor een eretitels (vast bureau/raad voor maatschappelijk welzijn/bijzonder comité sociale dienst/voorzitter OCMW) in te voeren;
Overwegende dat het toekennen van een eretitel aan leden van het vast bureau of leden van de raad voor maatschappelijk welzijn of bijzonder comité sociale dienst of voorzitter OCMW een bevoegdheid is van het betrokken bestuur;
Overwegende dat de raad voor maatschappelijk welzijn van oordeel is dat leden van het vast bureau, leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, voorzitter en leden van het bijzonder comité sociale dienst en voorzitter OCMW die hun mandaat met bezieling hebben vervuld en fundamenteel hebben bijgedragen tot de groei van het OCMW moeten kunnen beloond worden met de titel van erelid van het vast bureau, erelid van de raad voor maatschappelijk welzijn, erevoorzitter van het bijzonder comité sociale dienst, erelid van het bijzonder comité sociale dienst en erevoorzitter OCMW;
Overwegende dat wordt voorgesteld één uniform reglement vast te stellen voor de titel van erelid van het vast bureau, erelid van de raad voor maatschappelijk welzijn, erevoorzitter van het bijzonder comité sociale dienst, erelid van het bijzonder comité sociale dienst en erevoorzitter OCMW;
Overwegende dat de raad voor maatschappelijk welzijn de modaliteiten voor het bekomen van deze titels kan vastleggen;
BESLUIT:
Artikel 1:
Huidig reglement vervangt in voorkomend geval alle bestaande reglementen met betrekking tot de toekenning van eretitels aan leden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, het Vast Bureau en voorzitters van het OCMW.
Art. 2:
Het reglement 'Toekenning eretitels aan leden van het vast bureau, leden van de raad van maatschappelijk welzijn, voorzitter of leden van het bijzonder comité sociale dienst en voorzitter OCMW’ in te stellen en goed te keuren als volgt:
Artikel 1
De eretitel kan worden aangevraagd, enkel na afloop van het mandaat als lid van het vast bureau of lid van de raad van maatschappelijk welzijn of voorzitter of lid van het bijzonder comité of voorzitter van het OCMW, door:
Artikel 2
Om de eretitel te krijgen moet de aftredend mandataris voldoen aan volgende voorwaarden:
Artikel 3
De begunstigde kan al dan niet een inwoner zijn van Stad Zoutleeuw.
Artikel 4
Het schriftelijk verzoek wordt gericht aan het OCMW, t.a.v. het vast bureau. Het vast bureau onderzoekt of het verzoek voldoet aan de voorwaarden van het reglement.
De aanvraag moet vergezeld zijn van:
Artikel 5
De ambtstermijnen zoals vermeld in artikel 2 hoeven niet aaneensluitend te zijn.
Voor de berekening wordt het jaar waarin het lid van het vast bureau, lid van de raad van maatschappelijk welzijn, lid van het bijzonder comité of voorzitter is geweest van het bijzonder comité sociale dienst of van het OCMW werd aangesteld, ongeacht de exacte startdatum, als volledig jaar meegeteld.
Artikel 6
Onder onberispelijk gedrag vermeld onder artikel 2 wordt verstaan het ontbreken van een zware strafrechtelijke veroordeling of een zware tuchtstraf of andere erg onterende feitelijkheden.
Artikel 7
De eretitel mag niet gevoerd worden door personen die nog steeds een mandaat bekleden bij de stad of het OCMW of er nog steeds personeelslid van zijn.
Artikel 8
De raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor het toekennen van de eretitels. De raad voor maatschappelijk welzijn neemt de beslissing bij eenvoudige meerderheid van de stemmen.
De raad voor maatschappelijk welzijn kan de titel intrekken als de betrokkene een zware strafrechtelijke veroordeling, een tuchtstraf oploopt of erg onterende feitelijkheden begaat, in besloten vergadering bij geheime stemming.
Artikel 9
De betrokkene krijgt een formele akte met daarop de eretitel samen met een door het vast bureau vast te stellen aandenken. Aan de eretitel zijn geen voordelen verbonden.
Artikel 10
Dit reglement blijft geldig tot andersluidende beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Art. 3:
Deze beslissing bekend te maken overeenkomstig de wettelijke bepalingen.
Gelet op het decreet van 22.12.2017 over het lokaal bestuur;
Gelet op het burgerlijk wetboek, boek 3, titel 7 ‘Erfpachtrecht’;
Gelet op de pachtwet;
Gelet op de collegebeslissing van 14.03.2022 tot verzoek aan het OCMW om twee percelen grond, gelegen te Zoutleeuw, 1ste afdeling, sectie E, nrs. 170B en 171A, met een respectievelijke oppervlakte van 2ha 77a 00ca en 24a 60ca, ter plaatse genaamd ‘Hambos’, in gebruik te geven aan het stadsbestuur, met het oog op de realisatie van bos, boscompensatie en/of een klimaatbestendige inrichting aansluitend op de vallei van de Graasbeek en om de reeds aanwezige natuurwaarden te kunnen versterken;
Gelet op de beslissing van het Vast Bureau van 28.03.2022 waarbij opdracht wordt gegeven een dossier samen te stellen tot vestiging van een kosteloos recht van erfpacht van 99 jaar ten voordele van de stad Zoutleeuw op twee percelen grond, gelegen te Zoutleeuw, 1ste afdeling, sectie E, nrs. 170B en 171A, met een respectievelijke oppervlakte van 2ha 77a 00ca en 24a 60ca, ter plaatse genaamd ‘Hambos’;
Gelet op het meerjarenplan 2020-2025 en inzonderheid op de prioritaire beleidsdoelstelling BD-2 ‘Robuuste en klimaatbestendige open ruimte', met prioritair actieplan AP-10 Groenplan en de prioritaire actie ACT-42 “aanplanten van 5ha bos”;
Gelet op het samengestelde dossier;
Overwegende dat op het stadsbestuur een verplichting tot boscompensatie rust omwille van de realisatie van projecten van algemeen belang nabij de kern van Zoutleeuw (hemelwaterbuffering Ravelijn en cultuur-historisch herstel van de vestengordel); dat de percelen gelegen te Zoutleeuw, 1ste afdeling, sectie E, nrs. 170 B en 171 A, daartoe alle nodige opportuniteiten bieden en door de dienst Omgeving werden geadviseerd voor de realisatie van bos, boscompensatie en/of een klimaatbestendige inrichting aansluitend op de vallei van de Graasbeek en om de reeds aanwezige natuurwaarden te kunnen versterken; dat de betreffende percelen aansluiten op door de vzw Natuurpunt beboste gronden en deels de bestemming bos hadden verkregen in een ontwerp van Vlaams Ruimtelijk Uitvoeringsplan; dat het perceel nr. 170B belast is met een trage weg, dewelke mogelijkheden biedt voor de realisatie van een wandellus in het Hambos; dat het betreffende perceel bovendien al wordt doorkruist door een wandelweg van het wandelknooppuntennetwerk Getevallei; dat de percelen zich ten slotte ook zouden kunnen lenen voor de retentie van overtollig water;
Overwegende dat het college in zitting van 14.03.2022 het OCMW heeft verzocht om de voormelde percelen kosteloos in erfpacht over te dragen aan het stadsbestuur voor een periode van 99 jaar, met het oog op de realisatie van bos, boscompensatie en/of een klimaatbestendige inrichting aansluitend op de vallei van de Graasbeek en om de reeds aanwezige natuurwaarden te kunnen versterken;
Overwegende dat de realisatie van bijkomende bosaanplantingen als prioritaire actie is opgenomen in het MJP 2020-2025; dat de realisatie van bos, boscompensatie en/of de klimaatbestendige inrichting van gronden geen wettelijke opdracht is van het OCMW, doch wel van het stadsbestuur in samenwerking met andere betrokken overheden en instanties; dat de overdracht van zakelijke rechten in casu geschiedt om redenen van algemeen en gemeentelijk belang; dat het bijgevolg aangewezen is om in te gaan op het verzoek van het college;
Overwegende dat het stadsbestuur het OCMW verzoekt de hoger vermelde percelen over te dragen door middel van een kosteloos erfpachtrecht van 99 jaar; dat de betaling van een eenmalige of periodieke erfpachtvergoeding sedert de inwerkingtreding van artikel 3.167 BW niet langer verplicht is; dat het in het leven roepen van nieuwe financiële transacties tussen stad en OCMW op contractuele basis weinig zinvol is, gelet op artikel 274 DLB; dat de betreffende onroerende goederen in de OCMW-boekhouding werden gewaardeerd en dat de eigendomssplitsing boekhoudkundig kan worden verwerkt door stad en OCMW; dat bijgevolg kan worden ingestemd met een kosteloze vestiging van een erfpachtrecht van 99 jaar ten behoeve van het stadsbestuur;
Overwegende dat de kosteloze vestiging van een erfpachtrecht ten voordele van het stadsbestuur geen verarming teweegbrengt in hoofde van het lokaal bestuur Zoutleeuw; dat de betreffende goederen verder beschikbaar zijn om te worden aangewend in de geïntegreerde meerjarenplanningen van huidige en toekomstige legislaturen; dat de overdracht de huidige en toekomstige besturen op geen enkele wijze de mogelijkheid ontzegt om een visie te ontwikkelen over het beheer van patrimonium; dat het stadsbestuur na overdracht van het erfpachtrecht de pachten zal innen, doch ook zal moeten instaan voor de betaling van lasten en belastingen; dat de erfpachter overeenkomstig artikel 3.167 BW niets mag doen dat de waarde van het onroerend goed vermindert; dat het OCMW de blote eigendom behoudt en dat de goederen na afloop van het erfpachtrecht naar het OCMW terugkeren, zodat het OCMW op dat ogenblik opnieuw de volle eigendom zal verwerven;
Overwegende dat gemeente en OCMW samen de regierol moeten opnemen inzake lokaal sociaal beleid (art. 7 decreet 09.02.2018); dat een overdracht van het erfpachtrecht aan het stadsbestuur aldus niet tot gevolg heeft dat het lokaal bestuur Zoutleeuw middelen voor de uitoefening van deze regierol uit handen geeft; dat het niettemin wenselijk is dat in de akte tot vestiging van het erfpachtrecht een clausule wordt ingevoegd die bepaalt dat het stadsbestuur in geval van vervreemding van het erfpachtrecht de opbrengst hiervan dient te bestemmen voor investeringsuitgaven die kaderen in het lokaal sociaal beleid;
Overwegende dat de hoger vermelde goederen deels worden verpacht onder het regime van de pachtwet; dat het stadsbestuur, als erfpachter, volledig in de rechten en de verplichtingen van het OCMW zal treden, als verpachter (art. 55 pachtwet); dat de lopende pachtcontracten dienen te worden gerespecteerd en dat het stadsbestuur voor zoveel als nodig de regels van de pachtwet met betrekking tot de opzegging van pachtovereenkomsten zal moeten naleven; dat in het kader van de prioritaire actie ACT-42 middelen zijn voorzien voor de betaling van pachtverbrekingsvergoedingen; dat een gedeelte van het perceel nr. 170B, met een oppervlakte van 1ha 21a 00ca vrij is van pacht en onmiddellijk door het stadsbestuur in gebruik kan worden genomen;
Overwegende dat de jachtrechten op de betreffende goederen openbaar werden verhuurd op 24.05.2018 aan de vzw WBE De Molenbeekvallei, Leemstraat 107, 3850 Nieuwerkerken, voor een periode van 9 jaar; dat artikel 17.1 van de lasten, voorwaarden en bedingen van de openbare jachtverhuring van 24.05.2018 bepaalt dat in geval van vervreemding van een gedeelte van de verpachte oppervlakte de jachtpacht van rechtswege wordt verbroken voor het vervreemde gedeelte, zonder opzeg en zonder dat de pachter recht zal hebben op enige vergoeding of betaling van welke aard dan ook; dat artikel 17.2 voorts het volgende bepaalt: ‘het verpachtend bestuur of de instrumenterende notaris, handelend in opdracht van het verpachtend bestuur, geeft bij aangetekend schrijven kennis van de (…) gedeeltelijke vervreemding van het gepachte goed aan de pachter, binnen de dertig dagen na de akteverlijding’;
Overwegende dat het OCMW op 01.10.2016 een overeenkomst heeft afgesloten met RLZH vzw met betrekking tot de aanleg en exploitatie van een wandelweg op het perceel nr. 170B, in het kader van het wandelnetwerk Getevallei; dat de erfpachter deze overeenkomst verder zal dienen te respecteren;
Overwegende dat het past notaris Bernard Indekeu te Zoutleeuw aan te stellen voor de opmaak van de akte; dat de onderlinge werkwijzen van het OCMW en notaris Indekeu door de herhaalde samenwerking op elkaar zijn afgestemd; dat het erfpachtdossier voor verder gevolg aan notaris Indekeu zal worden overgemaakt; dat het Vast Bureau wordt belast met het nazicht van de akte;
BESLUIT:
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt met eenparigheid van stemmen het kosteloos erfpachtrecht op de betreffende percelen, met een duur van 99 jaar, ten voordele van de stad Zoutleeuw goed.