De voorzitter opent de zitting op 25/01/2024 om 19:40.
Na punt 7 wordt de vergadering geschorst in afwachting van de aankomst van de heer E. Peeters
Raadslid V. Tweepenninckx vervoegt de zitting vanaf punt 8.
Gelet op het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 32,277,278;
Gelet op het door de algemeen directeur voorgelegde ontwerp van de notulen;
Gelet op het zittingsverslag;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22/12/2017, inzonderheid art. 20 en art. 54;
Gelet op het decreet van 16/07/2021 tot wijziging van diverse decreten, wat betreft versterking van de lokale democratie;
Gelet op het huishoudelijk reglement voor raadsleden zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 28/09/2023;
Overwegende dat het intranet voor de raadsleden werd geïmplementeerd voor het ter beschikking stellen van documenten;
Overwegende dat het gebruik van het intranet een aanpassing aan het Huishoudelijk Reglement van de gemeenteraad vereist, inzonderheid;
de aanpassing aan artikel 9, paragraaf 1:
Voor elk agendapunt worden de stukken die daarop betrekking hebben vanaf de verzending van de oproeping ter beschikking gehouden van de raadsleden via de mobiele toepassing van het notulenbeheersysteem of via het intranet.
de aanpassing aan artikel 9, paragraaf 2:
Elk ontwerp van meerjarenplan, aanpassingen van het meerjarenplan en jaarrekening, worden op zijn minst veertien dagen vóór de vergadering waarop het ontwerp besproken wordt aan ieder lid van de gemeenteraad digitaal bezorgd.
Vanaf het ogenblik dat het ontwerp van het beleidsrapport bezorgd is aan de raadsleden, wordt aan hen ook de bijbehorende documentatie ter beschikking gesteld.
BESLUIT:
Artikel 1:
Het huishoudelijk reglement d.d. 28/09/2023 wordt opgeheven.
Art. 2 :
Het voorgelegde aangepaste huishoudelijk reglement goed te keuren.
Art. 3:
Deze beslissing bekend te maken conform de wettelijke bepalingen.
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22/12/2017 en zijn latere wijzigingen, inzonderheid artikel 39 waarin bepaald wordt dat de gemeenteraad een deontologische code aanneemt en artikel 55 waarin bepaald wordt dat het college van burgemeester en schepenen dezelfde deontologische code heeft als die welke is aangenomen voor de gemeenteraad;
Gelet op de wijziging aan het decreet lokaal bestuur waarbij alle lokale besturen vanaf 2/03/2023 die nog geen deontologische commissie hebben er één moeten oprichten, zowel in de gemeente als in het OCMW; dat Lokale besturen die wel al een deontologische commissie hebben, deze moeten conformeren aan de nieuwe bepalingen daarover in het DLB;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 23/02/2023 houdende de goedkeuring van de deontologische code voor Lokaal Bestuur Zoutleeuw;
Gelet op het voorgelegd ontwerp van de deontologische code voor de lokale mandatarissen;
Gelet op het voorgelegde ontwerp van het addendum op de deontologische code houdende het huishoudelijk reglement van de deontologische commissie;
Overwegende dat door een wijziging in het decreet lokaal bestuur van 2/03/2023 aan alle lokale besturen die nog geen deontologische commissie hebben, wordt opgelegd deze op te richten;
Overwegende dat de decreetwijziging inhoudt dat:
Overwegende dat er in de deontologische code voor Lokaal Bestuur Zoutleeuw reeds een luik "NALEVING EN HANDHAVING VAN DE DEONTOLOGISCHE CODE" voorzien is; dat dit deel dient aangepast te worden en in overeenstemming gebracht met de nieuwe regelgeving;
Overwegende dat er een addendum aan de deontologische code zal worden toegevoegd houdende een huishoudelijke reglement van de deontologische commissie waarin de modaliteiten betreffende de werking van de deontologische commissie worden vastgelegd;
Overwegende dat er op de zitting van de gemeenteraad van 23/11/2023 een onverenigbaarheid is ontstaan tussen het voorgelegde ontwerp van aanpassing en wat ter zitting werd meegedeeld (over het lidmaatschap van de commissie) werd in de gemeenteraad van 21/12/2023 (bij het punt verslag vorige vergadering) besloten de beslissing van 23/11/2023 te laten opheffen en het ontwerp opnieuw ter stemming voor te leggen;
BESLUIT:
Artikel 1:
De beslissing van de gemeenteraad d.d. 23/11/2023 houdende aanpassing aan de deontologische code en het bijhorende addendum wordt opgeheven.
Art. 2:
De gemeenteraad stemt in met de voorgelegde aanpassing van de deontologische code voor mandatarissen.
Art. 3:
De gemeenteraad stemt in met de toevoeging van het addendum 'huishoudelijk reglement deontologische commissie' aan de deontologische code voor mandatarissen.
Art. 4:
De deontologische code voor de lokale mandatarissen, inclusief addendum ‘huishoudelijk reglement deontologische commissie’, in zijn geheel als volgt vast te stellen :
DEONTOLOGISCHE CODE VOOR LOKALE MANDATARISSEN
Regels voor een zuivere besluitvorming
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING .................................................................................................2
TOEPASSINGSGEBIED ..................................................................................2
ALGEMENE BEPALINGEN ................................................................................3
INFORMATIEBEMIDDELING .............................................................................4
ADMINISTRATIEVE BEGELEIDING EN ONDERSTEUNING .........................................5
BESPOEDIGINGS- EN BEGUNSTIGINGSTUSSENKOMSTEN ......................................6
BELANGENVERMENGING EN DE SCHIJN ERVAN ....................................................8
CORRUPTIE EN DE SCHIJN ERVAN ....................................................................9
HET GEBRUIK VAN FACILITEITEN EN MIDDELEN VAN HET LOKAAL BESTUUR............. 11
OMGAAN MET INFORMATIE ............................................................................11
ONDERLINGE OMGANG EN AFSPRAKEN OVER VERGADERINGEN ...............................13
NALEVING EN HANDHAVING VAN DE DEONTOLOGISCHE CODE ...............................13
BIJLAGE: WETTEKSTEN ................................................................................17
INLEIDING
Dit model van deontologische code geeft lokale mandatarissen een kader waarbinnen ze hun mandaat moeten uitoefenen. De samenleving stelt, terecht, hoge eisen aan mandatarissen. Als lokaal geëngageerd politicus is men kwetsbaar. De deontologische code is in de eerste plaats dan ook niet gemaakt om te bestraffen, maar om een veilige omgeving te creëren waarbinnen de lokale mandatarissen moeten werken. De code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat. Dit handelen steunt op de volgende waarden: dienstbaarheid, functionaliteit, onafhankelijkheid, openheid, vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid.
Juridisch gezien zijn er minstens twee codes nodig: Eén voor de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen en één voor de raad voor maatschappelijk welzijn, het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst. Ook al worden gemeente en OCMW vanaf 2019 bestuurd door dezelfde mensen, toch blijven het twee afzonderlijke rechtspersonen waarbij de raden elk voor hun bestuur een code moeten vaststellen. De gemeenteraad kan hierbij geen vaststelling doen voor de OCMW-raad, en omgekeerd.
TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
§1 De deontologische code voor lokale mandatarissen van het gemeentebestuur van Zoutleeuw, hierna deontologische code genoemd, omvat het geheel van beginselen, gedragsregels, richtlijnen en principes, die de lokale mandatarissen tot leidraad dient bij de uitoefening van hun mandaat en bij de dienstverlenende activiteiten ten behoeve van de bevolking en de personeelsleden van het gemeentebestuur.
§2 De code is van toepassing op de lokale mandatarissen. Voor de gemeente worden hieronder begrepen:
Voor het OCMW worden hieronder begrepen:
Artikel 2
Lokale mandatarissen die namens de gemeente/het OCMW andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten.
Indien een mandaat namens de gemeente/het OCMW wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven.
Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.
Artikel 3
Onder de in onderhavige code gehanteerde begrippen ‘burger’ en ‘bevolking’ wordt niet alleen begrepen personen, doch ook groepen, verenigingen, bedrijven en andere organisaties of entiteiten die particuliere belangen nastreven of behartigen.
Onder dienstbetoon wordt verstaan: het geheel van activiteiten die een politiek mandataris voor de cliënt of voor de cliënten vervult via een persoonlijke relatie waarbij de mandataris zijn invloed aanwendt om de cliënt(en) allerlei gunsten en diensten te verschaffen die rechtstreeks betrekking hebben op de bij de cliënt(en voorkomende problemen.
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 4
De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële, door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten. Het gebruik van de termen ‘ombuds’, ‘klachtendienst’ en andere afleidingen of samenstellingen is verboden.
Artikel 5
De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op individuen geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.
Artikel 6
Bij hun optreden op en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen principieel voorrang aan het algemeen boven het particulier belang.
Lokale mandatarissen vermijden elke vorm of schijn van belangenvermenging. Als een mandataris, al dan niet via een tussenpersoon, een persoonlijke betrokkenheid of privébelang heeft bij een bepaald dossier, stelt hij of zij de algemeen directeur daarvan op de hoogte en bemoeit zich niet met de behandeling van dat dossier. De mandataris houdt zich ook strikt aan art. 27 van het Decreet Lokaal Bestuur, hoe klein de eventuele betrokkenheid ook is.
Artikel 7
Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen vorm van cliëntenwerving inhouden.
Artikel 8
De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers zonder onderscheid van geslacht, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische voorkeur of persoonlijke gevoelens.
Artikel 9
Mandatarissen onthouden zich bij hun contacten met elkaar, met burgers of ambtenaren van ongewenst (grensoverschrijdend) gedrag.
Artikel 10
Mandatarissen respecteren ten volle de deontologische rechten en plichten van de personeelsleden.
INFORMATIEBEMIDDELING
Artikel 11
Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van de openbaarheid van bestuur.
Artikel 12
De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de ombudsdiensten en van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten over het optreden of het niet-optreden van de overheid.
Artikel 13
§1 Informatie waarop de vraagsteller geen recht heeft, die de goede werking van de administratie kan doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, mogen door de lokale mandatarissen niet worden doorgegeven.
§2 Bepaalde informatie mag door lokale mandatarissen niet worden verstrekt. Het betreft o.m. informatie waarop degene die erom verzoekt geen recht kan laten gelden en informatie die overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de openbaarheid van bestuur niet mag worden meegedeeld.
Artikel 14
§1 Mandatarissen kunnen bij de uitoefening van hun mandaat kennis krijgen van vertrouwelijke informatie. Deze informatie kan voor anderen een grote waarde hebben. Mandatarissen moeten omzichtig met deze informatie omspringen en de regelgeving in het Decreet Lokaal Bestuur en de richtlijnen van het Agentschap Binnenlands Bestuur dienen gerespecteerd te worden.
§2 Ook na het verstrijken van hun mandaat zijn lokale mandatarissen gebonden aan deze regelgeving betreffende vertrouwelijke informatie waarover zij tijdens de uitoefening van hun mandaat kennis hebben gekregen.
Artikel 15
In het kader van hun algemene luisterbereidheid kunnen lokale mandatarissen de rol vervullen van vertrouwenspersoon. Zij nemen daarbij de nodige discretie in acht en respecteren ten volle de bepalingen opgenomen in artikel 4 t.e.m. 10 van deze deontologische code.
Artikel 16
De lokale mandatarissen verwijzen de vraagsteller, waar mogelijk, naar de bevoegde administratieve, gerechtelijke of particuliere diensten. Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachten- of ombudsdienst.
ADMINISTRATIEVE BEGELEIDING EN ONDERSTEUNING
Artikel 17
§1 De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.
§2 Zij hebben het recht vragen te stellen naar concrete toelichting bij de bestaande regelgeving of een genomen beslissing en naar de verantwoording voor het niet- beantwoorden van vragen door de burger gesteld.
Artikel 18
Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en de ambtenaren, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.
Artikel 19
De briefwisseling met de overheid, gevoerd in het kader van de administratieve begeleiding en ondersteuning, wordt uitsluitend op naam van de burger gesteld. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de begeleidende en ondersteunende rol van de lokale mandataris.
BESPOEDIGINGS- EN BEGUNSTIGINGSTUSSENKOMSTEN
Bespoedigingstussenkomsten
Artikel 20
§1 Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij lokale mandatarissen een administratieve procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder die tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of behandelingstermijn.
§2 Dergelijke tussenkomsten, die een ongelijke behandeling van de betrokken burgers inhouden, zijn verboden.
Artikel 21
Worden niet beschouwd als bespoedigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:
Begunstigingstussenkomsten
Artikel 22
Begunstigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin. Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.
Artikel 23
§1 Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van de kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie, zijn verboden.
§2 Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, benoeming of bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen naar de bevoegde dienst of instantie.
Artikel 24
Lokale mandatarissen mogen occasioneel en op eigen initiatief personen aanbevelen bij werkgevers in de particuliere sector. Ze mogen geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers. Lokale mandatarissen mogen evenmin een tegenprestatie vragen aan de betrokken personen.
Artikel 25
Worden niet beschouwd als begunstigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:
Artikel 26
De naleving van de deontologische code veronderstelt transparantie als enige fundamentele structurele oplossing om ongeoorloofde tussenkomsten te verhinderen.
Artikel 27
De algemeen directeur neemt de nodige maatregelen opdat de dossierbehandelende personeelsleden alle tussenkomsten opnemen in het desbetreffende administratieve dossier, wat ook de aard van de tussenkomst of de hoedanigheid van de tussenkomende persoon is.
Artikel 28
De volgende handelingen worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen:
BELANGENVERMENGING EN DE SCHIJN ERVAN
Artikel 29
§1 Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie (bijvoorbeeld in de rol van voorzitter of bestuurder van een vereniging) bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid (bijvoorbeeld partner of familie in eerste graad) heeft.
§2 Tussenkomsten van lokale mandatarissen met de bedoeling de toewijzing en/of uitvoering van contractuele verbintenissen met de overheid te beïnvloeden, zijn verboden.
Artikel 30
Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt.
Artikel 31
§1 Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces.
§2 Alle vormen van ongevraagd dienstbetoon, waarbij lokale mandatarissen wel degelijk daadwerkelijk optreden teneinde een gunstige afloop van een dossier te bewerkstelligen, maar zonder dat de burger daarom gevraagd heeft, zijn verboden.
Artikel 32
§1 Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.
§2 Elke bevoordeling of poging tot bevoordeling, waarbij de burger door toedoen, bemiddeling of voorspraak van een lokale mandataris iets probeert te bereiken wat onrechtmatig of wettelijk niet toelaatbaar is, is verboden.
Artikel 33
Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij lokale mandatarissen bewust maar onterecht de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een dossier daadwerkelijk tussenbeide zijn gekomen (eventueel zonder dat de betrokken burger om een tussenkomst heeft gevraagd) zijn verboden.
Een lokale mandataris zal een burger niet aanschrijven of contacteren, teneinde hem, in plaats van of naast de officiële kennisgeving, in kennis te stellen over de beslissing die betreffende het dossier werd genomen.
Artikel 34
Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde functies niet uitoefenen.
Artikel 35
Een lokale mandataris mag de in artikel 27 §2 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.
Artikel 36
Ter bevordering van de transparantie en om schijn van partijdigheid te voorkomen, meldt een lokale mandataris aan de algemeen directeur welke betaalde en onbetaalde mandaten hij/zij vervult naast het politiek mandaat bij het lokaal bestuur. Ook een tussentijds ontstaan mandaat moet meegedeeld worden. Deze meldingsplicht vervalt voor mandaten die aan de lokale mandataris werden toegewezen door middel van een raadsbeslissing.
Artikel 37
Een lokale mandataris meldt aan de algemeen directeur wanneer hij/zij substantiële financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee de gemeente/het OCMW zaken doet of waarin de gemeente/het OCMW een belang heeft. Ook een tussentijds ontstaan belang moet meegedeeld worden.
Artikel 38
De algemeen directeur of een personeelslid dat daartoe door de algemeen directeur werd aangewezen, draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst van gemelde mandaten en substantiële financiële belangen. Op de website van de gemeente kan men deze geactualiseerde lijst steeds raadplegen.
CORRUPTIE EN DE SCHIJN ERVAN
Artikel 39
Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden.
Artikel 40
Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.
Het aannemen van geschenken
Artikel 41
Een lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden. Eventueel uitgezonderd zijn de incidentele, kleine attenties (zoals een bloemetje of een fles wijn) waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:
Artikel 42
Als geschenken (al dan niet volgens de regels in artikel 13 van deze code) in het bezit komen van een lokale mandataris, wordt dit altijd door de lokale mandataris gemeld aan de algemeen directeur. Zowel de schenker, ontvanger, reden als aard (en aantal) van het geschenk wordt opgenomen in een lijst.
Het aannemen van uitnodigingen (voor bijvoorbeeld diners of recepties)
Artikel 43
Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:
Het accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken
Artikel 44
Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd besproken te worden op de commissie Algemeen Beleid. De invitatie kan alleen geaccepteerd worden wanneer het bezoek aantoonbaar van belang is voor de gemeente/het OCMW en de schijn van corruptie of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd (schriftelijk) verslag gedaan aan de raad.
HET GEBRUIK VAN FACILITEITEN EN MIDDELEN VAN HET LOKAAL BESTUUR
Artikel 45
Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur.
Artikel 46
Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien zoals opgenomen in het huishoudelijk reglement.
Artikel 47
Een lokale mandataris houdt zich aan de regels over onkostenvergoedingen zoals vastgesteld in het huishoudelijk reglement.
OMGAAN MET INFORMATIE
Artikel 48
De raad werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Zij ziet erop toe dat het college van burgemeester en schepenen/het vast bureau alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten openbaar toegankelijk maakt.
Artikel 49
Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.
Artikel 50
Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan de gemeente/ het OCMW zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.
Artikel 51
Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen…).
Artikel 52
Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.
Artikel 53
Een lokale mandataris gaat op gepaste wijze om met sociale media en houdt hierbij rekening met onderstaande aandachtspunten:
Artikel 54
Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.
Artikel 55
Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt de expliciete toestemming gevraagd.
Artikel 56
Het is de lokale mandatarissen verboden publiciteit te maken voor eigen dienstverlenende activiteiten via de gemeentelijke kanalen.
Artikel 57
§1 Het gemeentebestuur zal op de website de lijst van alle lokale mandatarissen met hun contactadressen en foto bekendmaken bij de bevolking. Daarnaast wordt minimum jaarlijks de lijst van alle lokale mandatarissen met hun contactadressen en foto bekendgemaakt bij de bevolking via de gemeentelijke informatiebrochure.
§2 Aanvullend hierop, kunnen de lokale mandatarissen bekendheid geven aan hun bereikbaarheid voor de bevolking. Deze informatieverstrekking wordt beperkt tot het bekendmaken van één of meer contactadressen, naam en mandaat, telefoon en e-mailadres. In ieder geval kan er geen melding worden gemaakt van de aard van de dienstverlening waarin lokale mandatarissen eventueel gespecialiseerd zijn. Deze bepaling is niet van toepassing op pamfletten van politieke partijen of op eigen politieke publicaties.
Artikel 58
Publiciteit voor dienstverlening, direct gekoppeld aan het mandaat, op lokale en regionale radiozenders en op televisiezenders is verboden.
ONDERLINGE OMGANG EN AFSPRAKEN OVER VERGADERINGEN
Artikel 59
Lokale mandatarissen gaan respectvol om met elkaar, de leden van het college en het vast bureau, de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst, en de personeelsleden van de gemeente/het OCMW.
Artikel 60
Lokale mandatarissen richten zich tot elkaar, de leden van het college/het vast bureau en de leden van het bijzonder comité, de algemeen directeur en de andere personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk.
Artikel 61
Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.
Artikel 62
Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.
Artikel 63
De bestuursmeerderheid zal de rechten van de oppositie maximaal respecteren en de oppositie zal niet vervallen in louter obstructiepolitiek tegen de meerderheid.
Artikel 64
De lokale mandataris is gehouden, hetzij in de raad hetzij daarbuiten, zijn mandaat op een waardige manier uit te oefenen, zonder persoonlijke aanvallen en leugens hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks, tegenover andere raadsleden, personeelsleden of andere personen.
NALEVING EN HANDHAVING VAN DE DEONTOLOGISCHE CODE
Artikel 65
De raad stelt regels op over het omgaan met de deontologische code en mogelijke schendingen ervan.
Artikel 66
De raad ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.
Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:
Het voorkomen van mogelijke schendingen
Artikel 67
Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur.
Artikel 68
Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur.
Het signaleren van vermoedens van schendingen
Artikel 69
Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij hiervan binnen de tien dagen melding maken bij de algemeen directeur.
Artikel 70
Ambtenaren of andere personen die worden geconfronteerd met een inmenging van een lokale mandataris of derde die zij in strijd achten met de deontologische code, worden verzocht hiervan binnen de tien dagen melding te maken bij de algemeen directeur. Kopie van de melding wordt onverwijld ter kennis gebracht van de betrokken lokale mandataris en de leden van de deontologische commissie.
Het onderzoeken van vermoedens van schendingen
Artikel 71
§1 Binnen twintig dagen na ontvangst van de melding door de algemeen directeur onderzoekt de deontologische commissie de ontvankelijkheid van de klacht. Om ontvankelijk te zijn dient er met betrekking tot het voorwerp van de klacht minstens een begin van bewijs te zijn.
§2 Anonieme klachten zijn onontvankelijk. De indiener van een klacht kan echter wel verzoeken om de klacht anoniem te laten behandelen. In dit geval is de algemeen directeur gebonden aan de geheimhoudingsplicht betreffende de identiteit van de indiener.
Artikel 72
§1 De deontologische commissie waakt over de naleving van de deontologische code.
§2 De deontologische commissie onderzoekt op vraag van de algemeen directeur of van de voorzitter van de deontologische commissie de meldingen en klachten over vermeende schendingen van de deontologische code van de gemeenteraad en van de OCMW-raad.
§3 De deontologische commissie onderzoekt de meldingen en klachten op hun gegrondheid. Daarbij moet het recht van verdediging van de betrokken lokale mandataris worden gevrijwaard.
Artikel 73
§1 De deontologische commissie telt evenveel raadsleden die worden voorgedragen door de fracties en evenveel als het aantal fracties waaruit de gemeente/ocmw-raad is samengesteld, aangevuld met de voorzitter van de raad die toegevoegd wordt als de voorzitter van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie. De gemeente/OCMW-raad stelt de leden van de deontologische commissie aan. Bij elke volledige vernieuwing van de raad wordt ook de deontologische commissie opnieuw samengesteld. [1]
§2 Elke fractie wijst het mandaat in de deontologische commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de raad. Stel dat de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer dan één fractielid als lid van de deontologische commissie, dan beslist de raad. Bij deze voordracht kunnen ook één of meer plaatsvervangers aangeduid worden die in opgesomde volgorde het commissielid vervangen bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is. Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.
Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de deontologische commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.
Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de deontologische commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger in volgorde van hoe ze door de fractie werden voorgedragen.
§3 De modaliteiten betreffende de werking van de deontologische commissie worden opgenomen in het huishoudelijk reglement van de deontologische commissie dat door de raad wordt goedgekeurd en als addendum aan deze deontologische code is toegevoegd.
§4 Om de duidelijkheid, de expertise van de leden en de praktische werking ten goede te komen, zijn de leden van de gemeentelijke deontologische commissie en die van het OCMW samengesteld uit dezelfde mensen met gelijkaardige bevoegdheden.
Het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code
Artikel 74
De deontologische commissie geeft, bij meldingen en klachten over vermeende schendingen van de deontologische code van de gemeenteraad en van de OCMW-raad, een gemotiveerd advies aan de raad en kan tevens op eigen initiatief advies uitbrengen met betrekking tot de interpretatie van de bepalingen van deze code. Hierop neemt de gemeenteraad of de OCMW- raad uiteindelijk de gemotiveerde beslissing over dit advies.
Artikel 75
Het gemotiveerd advies van de deontologische commissie moet geschieden binnen de dertig dagen na het ontvankelijk verklaren van de klacht, zoals bepaald in artikel 71, §1 van deze code. Er is een verdubbeling van deze termijn tijdens de zomervakantie.
Artikel 76
§1 Wanneer de deontologische commissie een inbreuk op de deontologische code vaststelt, dan zal zij de raad adviseren één of meerdere morele sancties op te leggen aan de betrokken lokale mandataris.
§2 Er kunnen verschillende morele sancties opgelegd worden aan de lokale mandataris die de deontologische code overtreedt:
§3 Als de inbreuk een schending betekent van het beroepsgeheim overeenkomstig art. 458 van het strafwetboek, dan zal het dossier – na overleg met de toezichthoudende overheid – juridisch worden ingeleid.
Artikel 77
De leden van de commissie werken volgens volgende principes:
- De handhaving is onpartijdig.
- Men is terughoudend met publiciteit.
- Men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.
Evalueren van de deontologische code
Artikel 78
Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de deontologische commissie deze deontologische code. De commissie bekijkt of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt. Bij aanpassing van de code wordt deze ter goedkeuring voorgelegd aan de raad.
Inwerkingtreding van de deontologische code
Artikel 79
Deze deontologische code treedt in werking de dag na goedkeuring in de raad.
BIJLAGE: WETTEKSTEN
Gedrag bij stemming en beraadslaging: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27, §1, §3 en §4 (ook van toepassing op de OCMW- raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)
§ 1. Het is voor een raadslid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over: 1° aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde
graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Dat verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, ontslagen, afzettingen en schorsingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld;
2° de vaststelling of goedkeuring van het meerjarenplan, het budget en de jaarrekening van een instantie waaraan hij rekenschap verschuldigd is of van een instantie tot het uitvoerend orgaan waarvan hij behoort.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gemeenteraadslid dat zich in de omstandigheden, vermeld in het eerste lid, bevindt louter op grond van het feit dat hij als vertegenwoordiger van de gemeente is aangewezen in andere rechtspersonen.
§ 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.
§ 4. Als een gemeenteraadslid zich in de situatie, vermeld in paragraaf 1, bevindt, moet dat punt op de vergadering behandeld worden, en kan de vergadering niet gesloten worden voor het punt in kwestie is behandeld of voor beslist is om het punt uit te stellen.
Gedrag bij stemming en beraadslaging: Wet van 15 juni 2006 op de overheidsopdrachten, artikel 8
§ 1. Onverminderd de toepassing van andere verbodsbepalingen die voortvloeien uit een wet, een decreet, een ordonnantie, een reglement of statuut, is het elke ambtenaar, openbare gezagsdrager of ieder ander persoon die op welke wijze ook aan de aanbestedende overheid verbonden is, verboden, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen bij de plaatsing en de uitvoering van een overheidsopdracht zodra hij daardoor, persoonlijk of via een tussenpersoon, zou kunnen terechtkomen in een toestand van belangenvermenging met een kandidaat of inschrijver.
§ 2. Deze belangenvermenging wordt alleszins vermoed te bestaan:
1° zodra de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1, bloed- of aanverwant is in de rechte lijn tot de derde graad en in de zijlijn tot de vierde graad of in geval van wettelijke samenwoning, met een van de kandidaten of inschrijvers of met ieder ander natuurlijk persoon die voor rekening van een van hen een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent;
2° indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1 zelf of via een tussenpersoon eigenaar, mede-eigenaar of werkend vennoot is van één van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen dan wel in rechte of in feite, zelf of via een tussenpersoon, een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent.
De ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon die zich in een van deze toestanden bevindt, is verplicht zichzelf te wraken.
§ 3. Indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager, de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in § 1, zelf of via een tussenpersoon, een of meer aandelen of deelbewijzen ter waarde van ten minste vijf percent van het maatschappelijk kapitaal van een van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen bezit, is hij verplicht de aanbestedende overheid daarvan in kennis te stellen.
Gedrag bij stemming en beraadslaging: Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804, zoals gewijzigd, artikel 1596
Bij een openbare verkoping mogen, op straffe van nietigheid, noch door henzelf noch door tussenpersonen, kopers worden:
Voogden, wat betreft de goederen van hen over wie zij de voogdij hebben; Lasthebbers, wat betreft de goederen met de verkoop waarvan zij belast zijn;
Bestuurders, wat betreft de goederen van de gemeenten of van de openbare instellingen, die aan hun zorg zijn toevertrouwd;
Openbare ambtenaren, wat betreft de goederen van de Staat, waarvan de verkoop door hun tussenkomst geschiedt.
Verboden functies voor lokale mandatarissen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 10 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)
De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van een gemeenteraad:
1° de provinciegouverneurs, de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel- Hoofdstad, de hoge ambtenaar die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aanwijst overeenkomstig artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de provinciegriffiers, de arrondissementscommissarissen en de adjunct- arrondissementscommissarissen als de gemeente in kwestie deel uitmaakt van hun ambtsgebied; 2° de magistraten, de plaatsvervangende magistraten en de griffiers bij de hoven en de rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Grondwettelijk Hof;
3° de leden van het operationeel, administratief of logistiek kader van de politiezone waar de gemeente toe behoort;
4° de personeelsleden van de gemeente in kwestie of van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat die gemeente bedient of van de gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente;
5° de leden van een districtsraad;
6° de personen die in een lokale decentrale overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, voorzitter van de gemeenteraad, schepen of burgemeester;
7° de bloedverwanten tot en met de tweede graad, de aanverwanten in de eerste graad of de echtgenoten in de gemeenteraad van dezelfde gemeente.
Als bloed- of aanverwanten in een graad als vermeld in het eerste lid, 7°, of twee echtgenoten worden verkozen bij dezelfde verkiezing, wordt de voorkeur bepaald door de grootte van de quotiënten op grond waarvan de zetels die kandidaten hebben verkregen aan hun lijst zijn toegekend.
Als twee bloed- of aanverwanten in een verboden graad of twee echtgenoten worden verkozen, de ene tot raadslid, de andere tot opvolger, geldt het verbod om zitting te nemen alleen voor de opvolger, tenzij de plaats waarvoor hij in aanmerking komt, is opengevallen voor de verkiezing van zijn bloed- of aanverwant of echtgenoot. Tussen opvolgers die voor opengevallen plaatsen in aanmerking komen, wordt de voorrang allereerst bepaald volgens de tijdsorde van de vacatures.
Voor de toepassing van dit artikel worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld.
Aanverwantschap die later tot stand komt tussen raadsleden, brengt geen verval van hun mandaat mee. Dat geldt niet bij een huwelijk tussen raadsleden en als er een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek, is afgelegd.
De onverenigbaarheid wordt geacht op te houden door het overlijden van de persoon door wie ze tot stand is gekomen, door echtscheiding of door de beëindiging van het wettelijk samenlevingscontract.
Overeenkomstig artikel 71 en 72 van de Nieuwe Gemeentewet is het eerste lid, 1° en 2°, ook van toepassing op de niet-Belgische onderdanen van de Europese Unie die in België verblijven voor de uitoefening in een andere lidstaat van de Europese Unie van ambten die gelijkwaardig zijn aan de ambten, vermeld in deze bepalingen.
Onverenigbaarheden: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 11 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van
hetzelfde decreet)
Het verkozen gemeenteraadslid dat zich op het ogenblik van zijn installatie als gemeenteraadslid in een situatie bevindt die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de gemeenteraad, kan de eed niet afleggen en wordt bijgevolg geacht afstand te doen van het mandaat dat aan hem toegekend is.
Een gemeenteraadslid dat tijdens zijn mandaat in een met zijn mandaat onverenigbare situatie terechtkomt en dat binnen vijftien dagen na het tot hem gerichte verzoek van de voorzitter van de gemeenteraad geen einde maakt aan die situatie, wordt door de gemeenteraad vervallen verklaard van zijn mandaat, overeenkomstig artikel 9, § 1, tweede lid, § 2 en § 3, nadat het betrokken gemeenteraadslid is gehoord.
Als de betrokkene, zelfs bij ontstentenis van enige kennisgeving, na de vervallenverklaring zijn mandaat blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van het verval, is hij strafbaar met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.
Verboden handelingen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27 §2 en §3 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)
§ 2. Het is voor een gemeenteraadslid verboden:
1° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris tegen betaling te werken in geschillen ten behoeve van de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;
2° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris ten behoeve van de tegenpartij van de gemeente of ten behoeve van een personeelslid van de gemeente te werken bij geschillen die betrekking hebben op beslissingen over de tewerkstelling binnen de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;
3° rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behalve in geval van een schenking aan de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, behalve als het gemeenteraadslid een beroep doet op een dienstverlening van de gemeente of van een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat;
4° op te treden als afgevaardigde of deskundige van een vakorganisatie in het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité van de gemeente.
§ 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.
Wetgeving inzake corruptie: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 245
Iedere persoon die een openbaar ambt uitoefent, die, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenpersonen of door schijnhandelingen, enig belang, welk het ook zij, neemt of aanvaardt in de verrichtingen, aanbestedingen, aannemingen of werken in regie waarover hij ten tijde van de handeling geheel of ten dele het beheer of het toezicht had, of die, belast met de ordonnancering van de betaling of de vereffening van een zaak, daarin enig belang neemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar, en met geldboete van 100 [euro] tot 50 000 [euro] of met één van die straffen en hij kan bovendien, overeenkomstig artikel 33, worden veroordeeld tot ontzetting van het recht om openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen. De voorafgaande bepaling is niet toepasselijk op hem die in de gegeven omstandigheden zijn private belangen door zijn betrekking niet kon bevorderen en openlijk heeft gehandeld.
Wetgeving inzake terugbetaling en verantwoording kosten: Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris, artikel 35 §1
Art. 35. §1. Alleen kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat en die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het mandaat, kunnen worden terugbetaald.
De kosten, vermeld in het eerste lid, worden gestaafd met bewijsstukken.
Wetgeving inzake terugbetaling specifieke kosten: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 38
De gemeenteraad stelt bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vast waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad en waarin minstens bepalingen worden opgenomen over:
1° de vergaderingen waarvoor presentiegeld wordt verleend, het bedrag van het presentiegeld en de nadere regels voor de eventuele terugbetaling van specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat van gemeenteraadslid of lid van het college van burgemeester en schepenen;
(…)
Wetgeving inzake beroepsgeheim: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 458
Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro.
Wetgeving inzake geheimhoudingsplicht: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 29 §4
§ 4. De gemeenteraadsleden, alsook alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de gemeenteraad bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.
Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging van de gemeenteraadsleden, alsook van alle andere personen als vermeld in het eerste lid wegens schending van het beroepsgeheim, overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.
Wetgeving inzake openbaarheid van de vergadering: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 28
§ 1. De vergaderingen van de gemeenteraad zijn openbaar, behalve als:
1° het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering;
2° de gemeenteraad met twee derde van de aanwezige leden en op gemotiveerde wijze beslist tot behandeling in besloten vergadering, in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid.
De vergaderingen over de beleidsrapporten, vermeld in artikel 249, zijn in elk geval openbaar.
§ 2. De besloten vergadering kan alleen plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken. Als tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken. Als tijdens de besloten vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in openbare vergadering moet worden behandeld, wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken.
Wetgeving inzake vertrouwelijkheid van informatie: Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, zoals gewijzigd, artikel 10 §2
§ 2. De aanbestedende instantie en elke persoon die, in het kader van zijn functie of van de hem toevertrouwde opdrachten, kennis heeft van vertrouwelijke informatie over een opdracht of die hem, in het kader van het plaatsen en de uitvoering van de opdracht, door de kandidaten, inschrijvers, aannemers, leveranciers of dienstverleners werd verstrekt, mogen die informatie niet bekendmaken. Deze informatie heeft meer bepaald betrekking op de technische of commerciële geheimen en op de vertrouwelijke aspecten van de offertes. 23 Deontologische code voor lokale mandatarissen
Zolang de aanbestedende instantie geen beslissing heeft genomen over, naargelang het geval, de selectie of kwalificatie van de kandidaten of deelnemers, de regelmatigheid van de offertes, de gunning van de opdracht of de beslissing om af te zien van het plaatsen van de opdracht, hebben de kandidaten, deelnemers, inschrijvers en derden geen toegang tot de documenten betreffende de procedure, met name de aanvragen tot deelneming of kwalificatie, de offertes en de interne documenten van de aanbestedende instantie.
[1] Een ‘onafhankelijk’ raadslid wordt nooit aanzien als een nieuwe of afzonderlijke fractie, maar als deel van de fractie waarvan het raadslid deel uitmaakte tot op het moment van de aankondiging om als onafhankelijke te zetelen. Het is niet mogelijk om tot een nieuwe fractie toe te treden.
ADDENDUM: HUISHOUDELIJK REGLEMENT DEONTOLOGISCHE COMMISSIE
BIJEENROEPING
Artikel 1
§1 De deontologische commissie vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren het vereisen en ten minste eenmaal per bestuursperiode (zie art. 78 van de deontologische code).
§2 De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda van de vergadering op.
Artikel 2
§1 De oproeping wordt tenminste acht dagen vóór de dag van de vergadering bezorgd aan de commissieleden.
In spoedeisende gevallen, te beoordelen door de voorzitter, kan gemotiveerd van deze oproepingsperiode worden afgeweken. In dat geval wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd.
§2 De oproeping vermeldt in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking gesteld van de commissie vanaf de verzending van de agenda.
Artikel 3
De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossiers gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad via de mobiele toepassing van het notulenbeheersysteem, met als verschil dat enkel de effectieve leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.
Artikel 4
De deontologische commissie kan enkel beraadslagen of beslissen als de meerderheid van de zittinghebbende leden van de deontologische commissie aanwezig is. Indien een kwartier na het vastgestelde uur niet voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, stelt de voorzitter vast dat de vergadering niet kan doorgaan.
De deontologische commissie kan echter, als hij eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden aanwezig is, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.
In de oproep wordt vermeld dat het om een tweede oproeping gaat. In de tweede oproeping worden de bepalingen van artikel 26 van het decreet over het lokaal bestuur overgenomen.
OPENBARE OF GESLOTEN VERGADERING
Artikel 5
De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.
Artikel 6
De overige raadsleden kunnen, weliswaar zonder stemrecht, de vergaderingen van de deontologische commissie, waarvan zij geen deel uitmaken, bijwonen.
De aanwezige commissieleden worden in het verslag opgenomen.
Het ambt van secretaris van elke commissie wordt waargenomen door een of meer personeelsleden van de gemeente.
Artikel 7
De commissieleden, alsmede alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de commissie bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.
WIJZE VAN VERGADEREN
Artikel 8
§1 De voorzitter zit de vergaderingen van de deontologische commissie voor, en opent en sluit de vergaderingen.
§2 Tenzij het DLB het voorziet, kunnen derden bij de behandeling van een bepaald agendapunt slechts toegelaten worden met het oog op het verstrekken van informatie, toelichtingen en/of technische adviezen inzake materies, waarin zij uit hoofde van hun vorming, kwalificatie en /of beroepservaring als deskundig worden erkend. Bovendien dienen zij door de voorzitter uitgenodigd te worden. Zij kunnen in geen geval deelnemen aan de besluitvorming.
Artikel 9
Niemand mag onderbroken worden wanneer hij spreekt, behalve voor een verwijzing naar het reglement of voor een terugroeping tot de orde.
Als een lid, aan wie het woord werd verleend, afdwaalt van het onderwerp, kan alleen de voorzitter hem tot de behandeling van het onderwerp terugbrengen. Indien na een eerste verwittiging het lid verder van het onderwerp blijft afdwalen, kan hem het woord door de voorzitter ontnomen worden. Elk lid, dat in weerwil van de beslissing van de voorzitter, tracht aan het woord te blijven, wordt geacht de orde te verstoren.
Dit geldt eveneens voor hen, die het woord nemen zonder het te hebben gevraagd en bekomen, en die aan het woord blijven in weerwil van het bevel van de voorzitter.
Elk scheldwoord, elke beledigende uitdrukking en elke persoonlijke aantijging worden geacht de orde te verstoren.
Artikel 10
De voorzitter is belast met de handhaving van de orde in de commissie conform de bepalingen van het huishoudelijk reglement van de gemeente- en OCMW-raad.
Artikel 11
§1 Nadat de leden voldoende aan het woord zijn geweest en indien hij oordeelt dat het agendapunt voldoende werd besproken, sluit de voorzitter de bespreking.
§2 Het advies wordt geformuleerd conform artikel 74, art. 75 en art. 76 van de deontologische code.
§3 Dit advies wordt schriftelijk aan de gemeente/OCMW-raad overgemaakt.
VERGOEDINGEN RAADSLEDEN
Artikel 12
Aan de leden van de deontologische commissie wordt geen presentiegeld of onkostenvergoeding verleend voor de vergaderingen waarop zij aanwezig zijn.
Art. 5:
Onderhavige beslissing bekend te maken krachtens de wettelijke bepalingen.
Gelet op artikel 41, 23° van het Decreet Lokaal Bestuur van 22/12/2017;
Gelet op de vraag van de seniorenbonden om financiële steun;
Teneinde de initiatieven van deze verenigingen aan te moedigen;
Overwegende dat de nodige kredieten voorzien zijn in het meerjarenplan 2020-2025 onder jaarbudgetrekening ACT-274/0709-00/6492030/STAD/CBS/IP-GEEN;
Overwegende dat er in 2023 geen beslissing werd genomen m.b.t. de toekenning van de toelagen aan de seniorenbonden; dat huidige Gemeenteraad dus zowel de toelage voor 2023 als 2024 aan de seniorenbonden kan vaststellen;
Overwegende dat er, wat betreft de toelage 2023, geen beslissing werd genomen omtrent de toekenning van deze toelagen en er dus bijgevolg geen uitbetaling kan volgen in 2023; dat er €1.350 zal worden overgeheveld van het krediet van 2023 naar het krediet van 2024 via overlopende rekeningen op de balans; dat op deze manier de toelage van 2023 in 2024 kan worden uitbetaald na goedkeuring van huidige beslissing;
Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen;
Na beraadslaging;
BESLUIT:
Enig artikel :
De gemeentelijke toelage voor het jaar 2023 ten bedrage van €1.350 wordt toegekend en verdeeld onder de onderstaande seniorenbonden, die aangesloten zijn bij de seniorenraad, als volgt:
O.K.R.A. Zoutleeuw : |
€253,13 |
Seniorenbond “Vooruit” Groot-Zoutleeuw : |
€253,13 |
Seniorenbond Budingen : |
€253,13 |
Seniorenbond Neos : |
€253,13 |
Seniorenbond "Jonger dan je denkt" Dormaal : |
€253,13 |
Seniorenbond Hogen : |
€84,35 |
De gemeentelijke toelage voor het jaar 2024 ten bedrage van €1.350 wordt toegekend en verdeeld onder de onderstaande seniorenbonden, die aangesloten zijn bij de seniorenraad, als volgt:
O.K.R.A. Zoutleeuw : |
€253,13 |
Seniorenbond “Vooruit” Groot-Zoutleeuw : |
€253,13 |
Seniorenbond Budingen : |
€253,13 |
Seniorenbond Neos : |
€253,13 |
Seniorenbond "Jonger dan je denkt" Dormaal : |
€253,13 |
Seniorenbond Hogen : |
€84,35 |
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur (22/12/2017);
Gelet op de nieuwe gemeentewet (KB 24/06/1988);
Gelet op de verkeersregeling:
Gelet op de specifieke regelgeving i.v.m. de aanvullende reglementen:
Gelet op de plaatsing van 5 trajectcontroles op het grondgebied van Zoutleeuw :
Gelet op de aanduiding en goedkeuring van de locaties trajectcontrole op het schepencollege van 28/08/2023;
Overwegende dat het gemeentewegen betreft;
Overwegende dat de trajectcontrole op de Ossenwegstraat, Runkelenstraat en de Durasweg buiten de bebouwde kom start en eindigt en dus een deel van de bebouwde kom Ossenweg in zijn traject opneemt;
Overwegend dat de trajectcontrole in de Roelstraat begint aan huisnummer 8 binnen de bebouwde kom en eindigt buiten de bebouwde kom;
Overwegend dat binnen een trajectcontrole eenzelfde snelheidsregime gehanteerd moet worden;
Overwegende dat de maximumsnelheid onveranderd moet blijven na het opheffen van de bebouwde kom Ossenweg;
BESLUIT:
Artikel 1:
De bebouwde kom in de Roelstraat zal eindigen ter hoogte van huisnummer 8.
De bebouwde kom Ossenweg wordt opgeheven.
Er zal een snelheidsbeperking tot 50km/uur van kracht zijn in Ossenweg.
Art. 2:
De bepalingen van artikel 1 ter kennis te brengen aan de weggebruikers door het plaatsen van volgende verkeerssignalisatie en wegmarkeringen.
Art. 3:
De lasten (kosten voor plaatsen, aanbrengen, onderhoud en vernieuwen) van de signalisatie worden gedragen door de beheerder van de weg.
Art. 4:
Dit aanvullend reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan het Departement MOW via het digitaal loket (onder de categorie Reglementen en verordeningen > politieverordening op het wegverkeer).
Art. 5:
Dit aanvullend reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan de afdeling Mobiliteit en Verkeersveiligheid.
Art. 6:
Aan dit reglement wordt uitvoering gegeven van zodra goedkeuring bekomen wordt vanwege de gemeenteraad en treedt in voege van zodra de benodigde signalisatie werd geplaatst.
Art. 7:
Elk aanvullend reglement op het wegverkeer dat strijdig is met bovenvermelde schikkingen wordt ingetrokken.
BESLUIT:
De gemeenteraad neemt kennis van de verdaging van het punt.
BESLUIT:
De gemeenteraad neemt kennis van de volgende vragen van de raadsleden en de antwoorden namens het schepencollege.
Raadslid M. Boyen vraagt naar de stavaza van de Finse piste en of deze nog dit jaar zal gerealiseerd worden.
Schepen D. Matterne antwoordt dat de uitrol inderdaad nog dit jaar zal zijn. Schepen C. Kempeneers vult aan dat samen met de site Hertog Jan en het PPS de aanleg van de Finse piste voorzien is. De ontwikkelaar van het project Hertog Jan zegt de aanleg nog voor het einde van deze legislatuur te kunnen afronden. Het traject dat er nu is achteraan de Watergroep zal lopen tot aan het stadspark. Omwille van toekomstige werken in het stadspark is dat nu nog niet mee opgenomen in het plan.
Raadslid M. Boyen zegt het jammer te vinden dat de piste niet meer in gebruik zal kunnen genomen worden tijdens de zomermaanden.
Schepen C. Kempeneers antwoordt dat de stad voor de uitvoering van de PPS afhankelijk is van derden , maar houdt de druk hoog.
Schepen D. Matterne vult aan dat er ook wel looproutes, net zoals mountainbike-routes, in ontwikkeling zijn waar op termijn ook de Finse piste een onderdeel van zou moeten worden.
Raadslid L. Everaerts verwijst naar het 'winterplan' en zijn voorstellen betreffende de timing voor het sneeuwvrij maken. Het raadslid drukt zijn ongenoegen uit hoe dit nu gebeurt; het centrum is steeds snel sneeuwvrij, maar op andere plaatsen zoals de Leenhaag blijft er een probleem bestaan ondanks dat dit toch een drukke weg is. Dit ligt volgens het raadslid aan de timing en volgorde (locatie) van het strooien, daarom stelt het raadslid voor om vroeger op de avond te strooien op dergelijke plaatsen.
Schepen R. Lambeets antwoordt dat dit dan de mening van het raadslid is want hij heeft veel positieve reacties gekregen die hij graag wil toekennen aan de ploeg van de technische dienst.. De gemeenteraadsleden geven een applaus voor de aanpak door de technische dienst.
De voorzitter benadrukt dat er in Zoutleeuw inderdaad zeer snel geageerd is op de sneeuwval.
Raadslid L. Everaerts verwijst naar een probleem t.h.v. Leenhaagstraat 23 te Budingen, waar er water van een perceel op de openbare weg loopt hetgeen in de winter voor problemen kan zorgen. Het raadslid vraagt of er hier geen mogelijkheid is om een drainage naar de riolering te leggen.
Schepen R. Lambeets antwoordt dat de stad en de eigenaars op de hoogte zijn. Het gaat hier over grondwater. De eigenaars hebben om strooizout gevraagd en gekregen. Zij zullen zelf ook strooien op het voetpad tijdens de wintermaanden.
Raadslid L. Everaerts haalt de aankondiging aan, via de website van de stad, betreffende werken t.h.v. de Terweidenstraat gedurende 10 weken. Het raadslid vraagt zich af of er ook geen opportuniteit was om de scheve klinkers te vervangen.
Schepen R. Lambeets antwoordt dat rekening gehouden moet worden met het voorziene budget. Een gedeelte van de klinkers zal opgenomen worden en de herstelling zal gebeuren in asfalt. Met de aannemer zal bekeken worden of er een mogelijkheid is om alle klinkers te vervangen in het kader van het project.
Gelet op de voordracht van het schepencollege om Eduard Peeters voor te dragen tot ereburger van de stad Zoutleeuw;
Overwegende dat de heer Eduard Peeters :
BESLUIT:
Enig artikel:
Het ereburgerschap toe te kennen aan Eduard Peeters wegens zijn bijzondere verdiensten die bijgedragen hebben tot de uitstraling van de stad Zoutleeuw.
De voorzitter sluit de zitting op 25/01/2024 om 20:20.