Data RMW 2022: 27/01 - 24/02 - 24/03 - 28/04 - 2/06 - 30/06 - 22/09 - 27/10 - 24/11 - 22/12
BESLUIT:
De Raad neemt kennis van het verslag van de openbare vergadering van 25 november 2021 en keurt het met eenparigheid van stemmen goed en zonder opmerkingen.
Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, hierna genoemd DLB;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30.03.2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op het ministerieel besluit van 26.06.2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op de Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 van 18/09/2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus die nog steeds van toepassing is voor de meerjarenplan aanpassing 2020-2025 waarbij de kredieten 2022 worden vastgesteld;
Overwegende dat gemeente en OCMW volgens de regels van de nieuwe BBC2020-regelgeving een meerjarenplan minstens één keer per jaar moeten aanpassen om de kredieten voor het volgende boekjaar (2022) vast te stellen én om het resultaat van de jaarrekening van het vorige boekjaar (2020) dienen te integreren in de aangepaste staat van het financieel evenwicht;
Overwegende dat, als dat nodig is, ook de kredieten van 2021 aangepast kunnen worden;
Gelet op het ontwerp van de meerjarenplan aanpassing 2020-2025 met het beschikbaar budgettair resultaat en de autofinancieringsmarge zoals blijkt uit onderstaande tabel en overeenkomstig het schema M2 en de daarbij horende stukken, zoals aangehecht als bijlage bij huidige beslissing;
| 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
| Beschikbaar budgettair resultaat |
-181.225 |
441.716 |
123.249 |
84.981 |
41.182 |
7.329 |
| Autofinancieringsmarge |
670.919 |
-26.566 |
-581.460 |
-413.000 |
-143.402 |
308.553 |
Gelet op het positief advies van het managementteam;
Overwegende dat het meerjarenplan een periode moet bestrijken die loopt van het tweede jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen tot en met het jaar dat volgt op de volgende gemeenteraadsverkiezingen (art. 254 DLB); dat aldus een meerjarenplan moet worden opgemaakt voor de periode 2020-2025; dat het meerjarenplan wordt opgemaakt volgens de geldende regels over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Overwegende dat de meerjarenplan aanpassing van gemeente en OCMW één geïntegreerd geheel vormen; dat de OCMW-raad en de gemeenteraad met toepassing van artikel 249, §3, DLB elk hun deel van de meerjarenplan aanpassing 2020-2025 dienen vast te stellen; dat vervolgens de gemeenteraad het OCMW-gedeelte van de meerjarenplan aanpassing, zoals door de Raad vastgesteld, dient goed te keuren; dat ingevolge deze goedkeuring de meerjarenplan aanpassing geacht wordt in zijn geheel te zijn vastgesteld;
Overwegende dat het voorliggende ontwerp van meerjarenplan aanpassing 2020-2025 tenminste veertien dagen voor de vergadering aan de raadsleden werd bezorgd en dat terzelfdertijd de bijhorende documentatie ter beschikking van de raadsleden werd gesteld; dat de beleidsdoelstellingen en beleidsopties voor het extern en intern te voeren beleid wordt weergegeven in de strategische nota en dat de financiële vertaling hiervan blijkt uit de financiële nota; dat het geraamde beschikbaar resultaat per boekjaar groter is dan 0; dat de geraamde autofinancieringsmarge voor het laatste boekjaar van de planningsperiode groter is dan 0; dat de meerjarenplan aanpassing 2020-2025 aldus voldoet aan de evenwichtsvoorwaarden; dat het deel OCMW van de meerjarenplan aanpassing 2020-2025 wordt vastgesteld conform het voorliggende ontwerp;
BESLUIT:
Artikel 1 :
Het deel OCMW van de meerjarenplan aanpassing 2020-2025, zoals aangehecht als bijlage en met onderstaand beschikbaar budgettair resultaat en autofinancierings-marge, wordt vastgesteld.
|
|
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
| Beschikbaar budgettair resultaat |
-181.225 |
441.716 |
123.249 |
84.981 |
41.182 |
7.329 |
| Autofinancieringsmarge |
670.919 |
-26.566 |
-581.460 |
-413.000 |
-143.402 |
308.553 |
Art. 2 :
De gemeenteraad wordt verzocht over te gaan tot de goedkeuring van het deel OCMW van de meerjarenplan aanpassing 2020-2025.
Art. 3 :
Deze beslissing in te schrijven op de lijst die wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, §2, van het decreet van 22.12.2017 over het lokaal bestuur.
Gelet op het decreet van 22.12.2017 over het lokaal bestuur;
Gelet op het schrijven van 12.05.2020 van de heer Geert Schevenels, wonende te 3440 Zoutleeuw, Neerlandensestraat 16, waarbij hij verzoekt om een perceel landbouwgrond, gelegen te Zoutleeuw, 3de afdeling, Halle-Booienhoven, sectie B, nr. 221, ‘Asbroek’, groot 82a 50ca, onderhands aan te kopen;
Gelet op het schattingsverslag van 20.08.2020 van beëdigd landmeter-expert Jean-Luc Smolders;
Gelet op de raadsbeslissing van 22.10.2020 houdende principiële instemming met de onderhandse verkoop aan de heer Geert Schevenels van een perceel landbouwgrond, gelegen te Zoutleeuw, 3de afdeling, Halle-Booienhoven, sectie B, nr. 221, ‘Asbroek’, groot 82a 50ca, onder de erin bepaalde voorwaarden en modaliteiten;
Gelet op de pachtwet;
Gelet op het volledige verkoopdossier;
Overwegende dat de Raad in zitting van 22.10.2020 principieel heeft ingestemd met de verkoop van een perceel landbouwgrond, gelegen te Zoutleeuw, 3de afdeling, Halle-Booienhoven, sectie B, nr. 221, ‘Asbroek’, groot 82a 50ca volgens kadaster, aan de heer Geert Schevenels; dat de Raad de minimumprijs als volgt heeft vastgesteld: de schattingsprijs (21.000 euro) vermeerderd met 20%, hetzij 25.200 euro; dat tevens alle kosten en lasten van de verkoop ten laste van de koper werden gelegd; dat de verkoop zal geschieden onder voorbehoud van de niet-uitoefening van het recht van voorkeur door de Vlaamse Grondenbank en/of van het recht van voorkoop door de pachter, zoals hieronder omschreven; dat het betreffende goed onderhands wordt verkocht, om de redenen vermeld in de princiepsbeslissing van 22.10.2020, dewelke hier als hernomen worden beschouwd;
Overwegende dat het hoger vermelde perceel landbouwgrond sedert meer dan 18 jaar wordt verpacht aan de heer Marc Claes, Louis Claeslaan 2, 3440 Zoutleeuw; dat de kandidaat-koper verklaart hiervan kennis te hebben; dat de pachter een recht van voorkoop geniet en dat de verkoop aan de kandidaat-koper aldus dient te geschieden onder voorbehoud van de niet-uitoefening van het recht van voorkoop door de pachter; dat het overeenkomstig artikel 48.1 van de pachtwet aan de instrumenterende notaris toekomt om het recht van voorkoop aan de pachter aan te bieden; dat voorts de koper overeenkomstig artikel 55 van de pachtwet, voor wat betreft de pacht, volledig in de rechten en de verplichtingen van het OCMW zal treden;
Overwegende dat artikel 19/2 van het decreet van 16.06.2006 betreffende het oprichten van de Vlaamse Grondenbank en houdende wijziging van diverse bepalingen aan de Vlaamse Grondenbank een recht van voorkeur toekent bij de verkoop van onroerende goederen, die gelegen zijn in het (waardevol) agrarisch gebied, door een administratieve overheid van het Vlaamse gewest; dat aldus voorafgaand aan de verkoop een aanbod tot aankoop moet worden gedaan aan de Vlaamse Grondenbank met vermelding van de vraagprijs en de verkoopvoorwaarden, aan de hand van het daartoe bestemde modelformulier; dat de vraagprijs niet hoger mag zijn dan de geschatte venale waarde; dat de verkoop definitief wordt gesloten met de Vlaamse Grondenbank indien zij haar recht van voorkeur binnen de decretaal bepaalde termijn van twee maanden uitoefent; dat het goed kan worden verkocht aan iedere andere koper, mits de prijs en de voorwaarden van de verkoop niet gunstiger zijn dan hetgeen werd vermeld in het aanbod tot aankoop, in het geval de Vlaamse Grondenbank op dat aanbod niet binnen de decretaal bepaalde termijn is ingegaan;
Overwegende dat het jachtrecht op het te verkopen goed openbaar werd verhuurd aan de vzw WBE Vallei van de Kleine Gete, Ridderstraat 1, 3440 Zoutleeuw, op 24.05.2018; dat artikel 17.1 van de lasten, voorwaarden en bedingen van de openbare jachtverhuring van 24.05.2018 bepaalt dat in geval van vervreemding van een gedeelte van de verpachte oppervlakte de jachtpacht van rechtswege wordt verbroken voor het vervreemde gedeelte, zonder opzeg en zonder dat de pachter recht zal hebben op enige vergoeding of betaling van welke aard dan ook; dat artikel 17.2 voorts het volgende bepaalt: ‘het verpachtend bestuur of de instrumenterende notaris, handelend in opdracht van het verpachtend bestuur, geeft bij aangetekend schrijven kennis van de (…) gedeeltelijke vervreemding van het gepachte goed aan de pachter, binnen de dertig dagen na de akteverlijding’;
Overwegende dat het past notaris Bernard Indekeu te Zoutleeuw aan te stellen voor de opmaak van de akte; dat de onderlinge werkwijzen van het OCMW en notaris Indekeu door de herhaalde samenwerking op elkaar zijn afgestemd; dat het verkoopdossier voor verder gevolg aan notaris Indekeu zal worden overgemaakt; dat de kandidaat-koper aangeeft dat hij notaris Katrien Champagne te Linter zal aanstellen;
BESLUIT:
De Raad besluit definitief met eenparigheid van stemmen tot onderhandse verkoop aan de kandidaat-koper van een perceel grond te Halle-Booienhoven, sectie B, nr. 221, plaatselijk genaamd 'Asbroek', met een oppervlakte van 82a 50ca volgens kadaster aan de gestelde verkoopprijs, onder voorbehoud van de uitoefening van het recht van voorkeur door de Vlaamse Grondenbank en/of het recht van voorkoop van de pachter.
Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikelen 90 en 97;
Gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn d.d. 2/01/2019 betreffende verkiezing van de voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst;
Gelet op de voordrachtakte van de kandidaat-voozitter en kandidaat-opvolger, ontvankelijk bevonden op de vergadering van de Raad van 02/01/2019;
Gelet op het einde van het voorzitterschap van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst van mevrouw Ilse Beelen, ingevolge de voordrachtakte ingediend naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen van 2018;
Overwegende dat de voordrachtakte het einde van het mandaat van voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst van Ilse Beelen vastlegt op 31/12/2021; dat zij op deze datum van rechtswege ontslagnemend is;
Overwegende dat mevrouw Carine Winnen in de voordrachtakte werd aangeduid als opvolgend voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst met ingang van 01/01/2022;
Overwegende dat mevrouw Carine Winnen haar mandaat als voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst zal opnemen met ingang van 01/01/2022;
Overwegende de Raad vaststelt dat de opvolgende voorzitter zich niet in een geval van verhindering bevindt;
Overwegende dat de opvolgende voorzitter nog steeds voldoet aan de vereisten van verkiesbaarheid;
Overwegende dat de Raad kennis neemt van het einde van de mandaat als voorzitter van Ilse Beelen;
Overwegende dat de Raad kennis neemt van de ingang op 01/01/2022 van het mandaat van Carine Winnen als voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst; dat Carine Winnen aansluitend zal worden uitgenodigd om in handen van de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn de eed af te leggen;
BESLUIT:
De Raad:
Gelet op het decreet van 22.12.2017 over het lokaal bestuur, inzonderheid op artikel 90, §4;
Gelet op het raadsbesluit van 23.12.2021 waarbij akte wordt genomen van de aanstelling van mevrouw Carine Winnen, als voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst, met ingang van 01.01.2022;
De voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn verzoekt mevrouw Carine Winnen, verkozen voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst met ingang van 01.01.2022, om met toepassing van artikel 90, §4, van het decreet van 22.12.2017 over het lokaal bestuur, in zijn handen de volgende eed af te leggen: ‘Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen’;
Mevrouw Carine Winnen legt voormelde eed af in handen van de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn;
Overwegende dat een proces-verbaal van eedaflegging werd opgemaakt dat ter zitting door de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, de Algemeen Directeur en de voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst wordt ondertekend;
Gehoord de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn die verklaart dat mevrouw Carine Winnen regelmatig werd aangesteld als voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst met ingang van 01.01.2022;
BESLUIT:
De Raad neemt akte van de eedaflegging van mevrouw Carine Winnen als voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.