Gelet op het decreet van 22/12/2017 over het lokaal bestuur;
Gelet op het decreet van 16/01/2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14/05/2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria;
Gelet op het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen van de stad Zoutleeuw, vastgesteld door de Gemeenteraad op 25/04/2024 en zoals gewijzigd door de Gemeenteraad op 26/09/2024;
Gelet op het belasting- en retributiereglement voor de gemeentelijke begraafplaatsen, zoals vastgesteld door de Gemeenteraad op 25/04/2024 en zoals gewijzigd door de Gemeenteraad op 26/09/2024;
Gelet op het reglement tot vaststelling van de procedure tot ontruiming of regularisatie van de niet-geconcedeerde begravingen waarvoor de bewaartermijn is verstreken, zoals vastgesteld door de Gemeenteraad op 25/04/2024 en zoals gewijzigd door de Gemeenteraad op 26/09/2024;
Gelet op de beslissing van het college van 29/04/2024 tot vaststelling van de lijst per begraafplaats van de begravingen die onderworpen zijn aan het reglement tot vaststelling van de procedure tot ontruiming of regularisatie van de niet-geconcedeerde begravingen waarvoor de bewaartermijn is verstreken;
Overwegende dat de Gemeenteraad op 25/04/2024 nieuwe reglementeringen heeft vastgesteld voor de gemeentelijke begraafplaatsen; dat de voorheen bestaande reglementeringen niet meer afdoende beantwoordden aan de aangepaste regelgeving en de veranderende maatschappelijke gewoonten op het vlak van lijkbezorging; dat de nieuwe reglementering tevens de basis zal vormen voor de ontwikkeling van een vernieuwde visie en beleidsplanning voor de begraafplaatsen, o.m. op het vlak van ruimtelijk beheer;
Overwegende dat tevens werd vastgesteld dat voor een groot aantal begravingen de bewaartermijn was verstreken en dat deze begravingen zich bijgevolg in een rechtsonzeker juridisch vacuüm bevonden; dat de Gemeenteraad om die reden besloot om door middel van een tijdelijk reglement de belanghebbenden de kans te bieden een concessie te nemen, vooraleer tot ontruiming kan worden besloten; dat de belanghebbenden van 15/05/2024 tot 31/05/2025 de mogelijkheid hebben om een concessie aan te vragen en de juridische toestand van de begraving te regulariseren
Overwegende dat in de toenmalige huishoudelijke reglementen van 23/02/2006 en 28/01/2014 een 'eeuwigdurende' concessie was voorzien voor de oud-strijders die zijn gesneuveld in één van de twee wereldoorlogen; dat deze eeuwigdurende concessie in het huishoudelijk reglement van 25/04/2024 is omgezet in een verlengbare concessie van 50 jaar, conform de bepalingen van het decreet van 16/01/2004; dat voor de oud-strijders die de wereldoorlog hebben overleefd echter geen bijzondere regeling werd voorzien in de huishoudelijke reglementen; dat zij bijgevolg onder de algemene regelingen vallen; dat klaarblijkelijk een aantal graven van oud-strijders werden getroffen door de procedure 'regul'; dat enkele nabestaanden van deze oud-strijders hebben geïnformeerd naar een bijzondere regeling voor de bewaring van de begraving van hun familielid omwille van de verdiensten van deze personen voor het vaderland, de toekomstige generaties en de principes van de democratische rechtsstaat;
Overwegende dat moet worden vastgesteld dat het feit van het overlijden in één van de beide wereldoorlogen geen deugdelijk criterium is voor de bepaling van de verdiensten van een oud-strijder; dat immers ook de oud-strijders die de wereldoorlog hebben overleefd een belangrijke bijdrage hebben geleverd in de strijd voor de rechten en waarden die vandaag in de democratische rechtsstaat nog steeds van fundamenteel belang zijn; dat als de stad deze verdiensten wenst te honoreren door middel van een kosteloze concessie van 50 jaar, dit zal moeten gelden voor alle oud-strijders en niet enkel voor diegenen die de wereldoorlog niet hebben overleefd;
Overwegende dat in het verleden wellicht enkel werd geopteerd voor een regeling voor de gesneuvelden omwille van praktische redenen; dat deze personen immers behoren tot een eenvoudig af te bakenen groep (inwoner van de stad en overleden in militaire dienst tijdens een wereldoorlog), terwijl er geen limitatieve lijsten bestaan van oud-strijders die de wereldoorlogen hebben overleefd; dat deze personen immers na de oorlog hun leven hebben hervat, dat zij mogelijks zijn gehuwd en een gezin hebben gesticht, dat zij kunnen verhuisd zijn uit Zoutleeuw of vanuit een andere gemeente naar Zoutleeuw kunnen zijn gekomen;
Overwegende dat voor de oud-strijders die de wereldoorlog hebben overleefd een gelijkaardige regeling moet worden voorzien als voor de gesneuvelden; dat ook voor deze begravingen van oud-strijders een kosteloze en verlengbare concessie van 50 jaar moet worden voorzien; dat er evenwel over moet worden gewaakt dat dit voordeel strikt beperkt wordt tot de doelgroep; dat derhalve van de belanghebbenden die op dit voordeel beroep wensen te doen mag worden verwacht dat zij de hoedanigheid van oud-strijder van de begraven persoon aantonen; dat in het Loketboek Lijkbezorging en Begraafplaatsen (M. Verbeek, 2016, Vanden Broele, 209) de documenten worden vermeld aan de hand waarvan de hoedanigheid van oud-strijder kan worden bewezen; dat het college in voorkomend geval ook andere officiële documenten kan aanvaarden voor zover daaruit ontegensprekelijk blijkt dat het om een oud-striider gaat;
Overwegende dat het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen van de stad Zoutleeuw moet worden gewijzigd als vermeld in het dispositief;
BESLUIT:
Artikel 1:
In het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen van de stad Zoutleeuw, zoals vastgesteld door de Gemeenteraad op 25/04/2024, wordt een artikel 13bis ingevoegd als volgt:
‘Artikel 13bis – KOSTELOZE CONCESSIES VOOR OUD-STRIJDERS:
Onverminderd de bepalingen van artikel 19, 3°, en 34 en in afwijking van de artikelen 12, eerste lid, en artikel 14, §1, kent het college ambtshalve en kosteloos een concessie van 50 jaar toe voor het begraven van stoffelijke overschotten en voor het begraven en bijzetten van urnen van personen voor wie de hoedanigheid van oud-strijder wordt aangetoond door de voorlegging van:
1) een vuurkaart voor de oud-strijders van de oorlog 1914-1918 of een kaart met opgave der oorlogsdiensten voor strijders van de oorlog 1940-1945, afgeleverd door het Ministerie van Landsverdediging of
2) een attest, afgeleverd door het Ministerie van Landsverdediging, waaruit blijkt dat de overledene aan de voorwaarden voldeed om een kaart als vermeld onder 1) te bekomen of
3) enig ander officieel bewijsdocument op grond waarvan het college het statuut van oud-strijder erkent.
De termijn van 50 jaar vangt aan op de datum van de aanvraag. De aanvraag kan zowel worden ingediend voor een bestaande begraving, als voor een nieuwe begraving. De aanvraag kan betrekking hebben op een enkelvoudige concessie of op een meervoudige concessie, in het geval er in de begraving van de oud-strijder een bijbegraving of bijzetting is gebeurd.
Verlenging van de in het eerste lid bedoelde concessie wordt kosteloos toegestaan, op schriftelijk verzoek en volgens de procedure vermeld in artikel 12, tweede lid, of in artikel 14, §2, voor een termijn van 10 jaar, te rekenen vanaf de vervaldatum van de concessietermijn.’
Art. 2:
Artikel 1 treedt in werking op 27/03/2025.
Art. 3:
Deze beslissing in te schrijven op de lijst die wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, §1, van het decreet van 22/12/2017 over het lokaal bestuur. Huidige beslissing wordt tevens bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286, §1, 1°, van hetzelfde decreet. Op de webtoepassing van de stad wordt een gecoördineerde versie gepubliceerd van het in artikel 1 vermelde reglement.