BESLUIT:
De Raad neemt kennis van het verslag van de openbare vergadering van 22 september 2022 en keurt het met eenparigheid van stemmen en zonder opmerkingen goed.
Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
Gelet op het lidmaatschap van het OCMW bij Interleuven;
Overwegende dat Interleuven een dienstverlenende vereniging is;
Gelet op de statuten van Interleuven, vastgesteld door de algemene vergadering op 23 juni 1972 en laatst gewijzigd bij beslissing van 19 december 2018 van de bijzondere algemene vergadering van Interleuven;
Overwegende dat artikel 432 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur bepaalt dat de algemene vergadering is samengesteld uit de vertegenwoordigers van de deelnemers en deze rechtstreeks worden aangewezen door de raden uit hun leden; dat het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering;
Overwegende dat derhalve voor de buitengewone algemene vergadering en algemene vergadering van 18/01/2023 een vertegenwoordiger dient te worden aangeduid en dat het mandaat van deze vertegenwoordiger dient te worden vastgelegd;
Gelet op de bespreking van de punten van de dagorde;
Overwegende dat wordt voorgesteld volgende vertegenwoordiger aan te duiden: raadslid Guy Dumst (plaatsvervanger: raadslid Boudewijn Herbots) en dit voor de duur van de legislatuur;
Overwegende dat wordt voorgesteld de punten op de dagorde goed te keuren;
Na geheime stemming met volgend resultaat:
Aanduiding afgevaardigde met stemrecht: 17 stembiljetten – 17 geldige stemmen – kandidaat Guy Dumst bekomt 17 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 0 onthoudingen;
Aanduiding plaatsvervanger: 17 stembiljetten – 17 geldige stemmen – kandidaat Boudewijn Herbots bekomt 17 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 0 onthoudingen;
Gelet op het decreet van 22.12.2017 over het lokaal bestuur;
Gelet op de organieke wet van 08.07.1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn;
Gelet op het ontwerp van reglement inzake de toekenning van een toelage aan studenten van het hoger onderwijs behorende tot de doelgroep van de personen en gezinnen met een beperkt inkomen;
Gelet op het model van aanvraagformulier, zoals gevoegd als bijlage bij huidige beslissing;
Overwegende dat de kansarmoede bij jonge kinderen in Zoutleeuw hoger ligt dan het gemiddelde in de provincie Vlaams-Brabant (kansarmoede-index Opgroeien 2021); dat de Raad om die reden besloot een jaarlijkse studietoelage in te stellen om de meest kwetsbare gezinnen te ondersteunen bij de betaling van schoolkosten voor de kinderen (30 euro kleuteronderwijs, 100 euro lager onderwijs, 200 euro secundair onderwijs), conform het reglement studie- en academietoelage OCMW-Zoutleeuw, zoals laatst gewijzigd door de Raad op 18.06.2020; dat kansarmoede echter niet vanzelf eindigt bij het verlaten van het secundair onderwijs en dat voortgezette ondersteuning vereist is;
Overwegende dat uit de cijfers inzake arbeidsmarktpositie (provincies in cijfers.be -2022) bovendien blijkt dat het aandeel langdurig niet werkende werkzoekenden in Zoutleeuw procentueel hoger is dan het provinciale en Vlaamse gemiddelde en dat laag- en middengeschoolden daarin veruit de grootste groep vormen; dat het percentage werkzoekenden zonder werk in de categorie van de jongeren tussen de 18 en 24 jaar in Zoutleeuw hoger is dan in de provincie Vlaams-Brabant en in Vlaanderen; dat het behalen van een diploma hoger onderwijs het armoederisico aanzienlijk verlaagt; dat dit voor het lokaal bestuur Zoutleeuw een aandachtspunt moet zijn en dat kinderen uit kansengroepen moeten worden gestimuleerd om een studie in het hoger onderwijs aan te vatten, voort te zetten en een diploma te behalen; dat zoveel als mogelijk moet worden voorkomen dat studenten uit deze doelgroep hun opleiding aan de universiteit of de hogeschool stopzetten of onderbreken omwille van financiële kopzorgen; dat veel van deze studenten hun studie mee financieren met het loon dat zij verdienen uit studentenarbeid; dat het nodig is hen een hart onder de riem te steken door hen een toelage van 300 euro per academiejaar toe te kennen;
Overwegende dat de recente energiecrisis en de alsmaar oplopende inflatie tot gevolg hebben dat de ouders met een beperkt inkomen het steeds moeilijker krijgen om de studiekosten van hun kinderen te betalen; dat het ook om deze reden nodig is om hulp te bieden aan deze groep van meest kwetsbare studenten;
Overwegende dat studenten uit gezinnen met leefloon of aan het leefloon equivalente financiële steun, studenten uit gezinnen met schuldhulpverlening of collectieve schuldenregeling en studenten aan wie een studietoelage als bedoeld in het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap is toegekend tot de doelgroep behoren; dat derwijze de laagste inkomens worden bereikt; dat bovendien een groep wordt bereikt die ruimer is dan de personen met het recht op verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering en dat er aldus ook studenten in aanmerking zullen komen die doorgaans niet van de voordelen kunnen genieten waarop de personen met recht op verhoogde tegemoetkoming aanspraak kunnen maken (bvb. verwarmingstoelage, sociaal tarief energie); dat de sociale dienst op deze manier ook niet wordt overbelast met administratieve formaliteiten en onderzoek, omdat het ofwel zal gaan om studenten die veelal reeds gekend zijn bij het OCMW (leefloon, equivalente steun, schuldbemiddeling), ofwel om studenten voor wie het inkomensonderzoek reeds werd uitgevoerd door de Vlaamse overheid (studietoelage);
Overwegende dat de toelageperiode jaarlijks loopt van 1 januari tot 30 juni; dat andere bestaande premies en toelagen eerder in het eerste semester worden uitbetaald; dat op deze wijze ook in het tweede semester nog ondersteuning wordt geboden; dat op deze wijze tevens wordt vermeden dat de student twee keer in hetzelfde kalenderjaar een toelage zou aanvragen voor twee opeenvolgende academiejaar en dat zodoende de budgettaire impact beter kan worden ingeschat;
Overwegende dat de nodige middelen worden voorzien vanaf het jaar 2023 in de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025; dat het aantal in aanmerking komende studenten geraamd wordt op 45;
Gelet op de organieke wet van 08.07.1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op artikel 61;
Gelet op het decreet van 22.12.2017 over het lokaal bestuur;
Gelet op het woonzorgdecreet van 15.02.2019;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28.06.2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers;
Gelet op de samenwerkingsovereenkomst tussen de OCMW’s van Landen en Zoutleeuw inzake gezinszorg en aanvullende thuiszorg, met bijlage, ondertekend op 27.07.2017;
Gelet op het besluit van 03.10.2017 van de administrateur-generaal van het Agentschap Zorg en Gezondheid houdende overdracht van de erkenning van de Dienst Gezinszorg en Aanvullende Thuiszorg van het OCMW Zoutleeuw aan het OCMW Landen;
Gelet op de raadsbeslissing van 24.09.2020 waarbij het gewenste aantal af te nemen uren gezinszorg en aanvullende thuiszorg principieel werd vastgesteld op 7.000 uren voor het jaar 2021;
Gelet op de raadsbeslissing van 28.10.2021 waarbij het gewenste aantal af te nemen uren gezinszorg principieel werd vastgesteld op 6.500 uren voor het jaar 2021;
Overwegende dat de overdracht op 01.01.2018 van de erkenning van de Dienst Gezinszorg en Aanvullende Thuiszorg van het OCMW Zoutleeuw aan het OCMW Landen werd goedgekeurd door het Agenstschap Zorg en Gezondheid, met een besluit van 03.10.2017; dat deze goedkeuring tevens de overdracht impliceert aan het OCMW Landen van het volledige aantal aan het OCMW Zoutleeuw toegewezen uren gezinszorg; dat de op 31.12.2019 erkende diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg van rechtswege erkend zijn als dienst voor gezinszorg in de zin van het besluit van de Vlaamse Regering van 28.06.2019 (art. 89, bijlage 2, BVR 28.06.2019); dat het OCMW Landen op grond van de samenwerkingsovereenkomst gezinszorg aanbiedt aan de zorgbehoevende inwoners van Zoutleeuw;
Overwegende dat artikel 17 van de samenwerkingsovereenkomst bepaalt dat het OCMW Zoutleeuw jaarlijks het gewenste aantal af te nemen uren gezinszorg dient mee te delen aan het OCMW Landen; dat over het werkelijk aantal af te nemen uren dient te worden overlegd in het Overlegcomité (ODGAT) in functie van de behoeften van de beide besturen; dat het OCMW Zoutleeuw voor het aantal op het grondgebied van Zoutleeuw gepresteerde uren een indexeerbare bijdrage van 3,82 euro per uur betaalt aan het OCMW Landen en dit voor het aantal gewenste uren; dat de bijdrage na indexering 4,16 euro bedroeg voor het jaar 2021; dat op 24.10.2022 met het OCMW Landen werd overlegd in het ODGAT over het aantal af te nemen uren;
Overwegende dat de Raad het gewenste aantal uren voor de jaren 2020-2022 als volgt heeft vastgesteld, met een toegelaten afwijking van 10% voor de jaren 2020-21 en van 15% voor het jaar 2022:
-2020: 6.500 uren
-2021: 7.000 uren
-2022: 6.500 uren;
Overwegende dat het OCMW Landen laat weten dat in Zoutleeuw in totaal ca. 4.500 uren gezinszorg en aanvullende thuiszorg werden gepresteerd voor de periode januari tot en met september 2022; dat naar verwachting ongeveer 6.000 uren zullen worden gepresteerd in 2022; dat het aantal uren zich aldus binnen de door de Raad vastgestelde marge zal situeren;
Overwegende dat voor wat betreft het jaar 2023 het gewenste aantal uren zo realistisch mogelijk moet worden geraamd, rekening houdend met de verwachte vraag naar deze dienstverlening in Zoutleeuw en met de mogelijkheden van het OCMW Landen; dat in samenspraak met het OCMW Landen in het ODGAT het gewenste aantal uren gezinszorg voor 2023 moet worden vastgesteld op 7.000 uren met een toegelaten afwijking van 20%, in plus en in min; dat OCMW Landen een campagne voorbereidt die de bekendheid van de dienstverlening bij het publiek moet bevorderen in Landen en in Zoutleeuw; dat de dienst gezinszorg zich vanaf 2023 bijkomend ook zal toeleggen op kraamzorg; dat voorts het aantal verzorgenden zal worden uitgebreid; dat voor 2023 een verhoging van het aantal te presteren uren wordt verwacht, maar dat het moeilijk is de exacte impact van de campagne 2023 correct te voorspellen; dat om die reden een afwijking van 20% gepast is;
Gelet op het decreet van 22.12.2017 over het lokaal bestuur;
Gelet op het meerjarenplan 2020-25, prioritaire actie ACT-314;
Gelet op het ontwerp van reglement dorpsrestaurant 'De Pollepel';
Overwegende dat de oprichting van een sociaal restaurant voorzien is in het meerjarenplan 2020-25, als prioritaire actie ACT-314; dat het opzet is om een laagdrempelige eetgelegenheid te creëren, waar mensen die behoefte hebben aan sociale contacten periodiek een gezonde maaltijd kunnen nuttigen tegen betaling aan kostprijs, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de beperkte koopkracht van sommige inwoners door middel van de toepassing van het sociaal tarief;
Overwegende dat het OCMW van start wenst te gaan met het dorpsrestaurant 'De Pollepel'; dat het OCMW met dit dorpsrestaurant een platform wil aanbieden voor ontmoeting, eten, informeren en activeren, om op die wijze een drievoudige doelstelling te realiseren: 1) de sociale cohesie, de sociale activering en maatschappelijke participatie bevorderen met bijzondere aandacht voor ouderen, zorgbehoevenden, alleenwonenden, nieuwe inwoners en de meest kwetsbare personen en gezinnen, 2) de aandacht vestigen op het belang van gezonde en evenwichtige voeding en 3) bijdragen aan de bestrijding van armoede door middel van de toepassing van een sociaal tarief voor de meest kwetsbare personen en gezinnen;
Overwegende dat een ontwerp van reglement voor het dorpsrestaurant 'De Pollepel' werd opgemaakt; dat alle inwoners van Zoutleeuw kunnen deelnemen, maar dat de deelname van ouderen, zorgbehoevenden, alleenwonenden, nieuwe inwoners en de begunstigden van het sociaal tarief zoveel als mogelijk zal worden aangemoedigd; dat niet-inwoners die een inwoner begeleiden, bvb. als mantelzorger, of die in Zoutleeuw een hulp-, zorg- of dienstverlenende functie hebben ook welkom zijn;
Overwegende dat het standaardtarief voor een maaltijd, bestaande uit soep of voorgerecht, hoofdgerecht en dessert, wordt vastgesteld op 10 euro; dat kinderen jonger dan 12 jaar de helft betalen; dat een sociaal tarief van 2 euro wordt voorzien voor een aantal categorieën van personen met beperkte koopkracht (rechthebbenden op een inkomensgarantie voor ouderen, een leefloon of een aan het leefloon equivalente financiële steun, mensen die gebruik maken van de voedselhulp en mensen aan wie het sociaal tarief individueel door het BCSD wordt toegekend op advies van de sociale dienst);dat water en koffie in de prijs begrepen zijn; dat andere dranken kunnen worden aangekocht aan de tarieven die gelden in de polyvalente zaal van het WZC De Vesten;
Overwegende dat het dorpsrestaurant in eerste instantie in de polyvalente zaal van het WZC De Vesten zal worden georganiseerd; dat de maaltijden op deze wijze kunnen worden bereid door professioneel keukenpersoneel met naleving van de geldende normen inzake voedselveiligheid; dat het Vast Bureau op termijn kan beslissen om het dorpsrestaurant uit te breiden naar andere locaties op het grondgebied van de stad;