Gelet op artikel 170, §4 van de Grondwet;
Gelet op het Bestuursdecreet d.d. 07/12/2018;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22/12/2017, en latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de beslissing van de Gemeenteraad in zitting van 01/07/2021 m.b.t. de goedkeuring van de belasting op masten en pylonen voor de aanslagjaren 2021 t.e.m. 2025;
Overwegende dat het belastingreglement op masten en pylonen dat werd goedgekeurd door de gemeenteraad d.d. 01/07/2021 wordt opgeheven;
Overwegende dat werd onderzocht of een aanpassing van het reglement zich opdrong teneinde de rechterlijke toets beter te doorstaan;
Overwegende dat dit heeft geleid tot het voorliggende voorstel tot aanpassing van het reglement;
Overwegende de financiële toestand van de gemeente;
Overwegende dat de gemeenten beschikken over een grondwettelijk gewaarborgde fiscale autonomie die hen toelaat om binnen de grenzen van de door de wetgever opgelegde beperkingen en onder controle van de toezichthoudende overheid, gelijk welke materie aan een belasting te onderwerpen;
Gelet op deze autonomie stelt de gemeente Zoutleeuw een bijdrageplicht specifiek ten laste van de eigenaars van masten en pylonen;
Overwegende immers dat masten en pylonen de vrije open ruimte bederven en als landschapverstorend worden ervaren en derhalve hinder meebrengen voor de plaatselijke gemeenschap;
Overwegende dat de visuele vervuiling van masten en pylonen en het doorbreken van de vrije ruimte rechtvaardigen dat er een specifieke bijdrageplicht ten laste wordt gelegd van de eigenaars van masten en pylonen en dit met het oog op de financiering van algemene dienstverlening;
Overwegende het Arrest van Het Hof van Cassatie van 09/11/2023 waarbij het Hof heeft beslist dat wanneer een gemeente of provincie een aangifteplicht oplegt via het belastingreglement, dit reglement uitdrukkelijk een uiterste datum voor aangifte moet vastleggen; dat een verwijzing naar de datum die op het aangifteformulier staat niet voldoende is aangezien artikel 7 §1 van het decreet van 30/05/2008 eist dat de aangiftetermijn wordt vastgesteld door het democratisch verkozen orgaan (de gemeenteraad) binnen het reglement; dat enkel een vermelding op het formulier (dat door het college wordt opgesteld) daar niet aan voldoet;
Overwegende dat het huidige belastingreglement m.b.t. masten en pylonen dient te worden opgeheven en moet vervangen worden door een aangepast belastingreglement;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
Na beraadslaging;
BESLUIT:
Artikel 1:
Het belastingreglement masten en pylonen vastgesteld door de gemeenteraad op 01/07/2021 wordt opgeheven.
Art. 2:
Er wordt voor aanslagjaar 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de masten en pylonen die zich bevinden op het grondgebied van de gemeente, in openlucht en zichtbaar vanaf de openbare weg.
Art. 3:
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder
-Mast: een verticale structuur, ongeacht de hoogte, die geplaatst wordt op een dak of een andere bestaande constructie met een hoogte van minimaal 20 meter, verticale structuur inbegrepen.
-Pyloon: een individuele verticale constructie die opgericht wordt op niveau van het maaiveld met een hoogte van minimaal 20 meter.
Art. 4:
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de masten en/of pylonen op 1 januari van het aanslagjaar.
Art. 5:
De belasting wordt vastgesteld op 2.500 EUR per mast of pyloon. De belasting is ondeelbaar, er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het aanslagjaar wordt weggenomen.
Art. 6:
De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend uiterlijk op 15 september van het aanslagjaar moet worden teruggestuurd. De belastingplichtigen die geen aangifteformulier hebben ontvangen, zijn verplicht om uiterlijk op 15 september van het aanslagjaar aan het gemeentebestuur de voor aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen om de aanslag te kunnen vaststellen.
Art. 7:
Worden vrijgesteld van deze belasting:
- Constructies voor de productie van windenergie of andere vormen van groene stroom.
- Masten en pylonen die dienstig zijn voor de verlichting van sport- en recreatievoorzieningen.
- Masten en pylonen geplaatst voor diensten van openbare besturen en andere openbare inrichtingen en instellingen aangezien de mogelijke hinder van deze constructies ruimschoots gecompenseerd wordt door gezondheids- en veiligheidsoverwegingen.
Art. 8:
Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige kan de belastingplichtige ambtshalve worden belast.
ln geval van een ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van gegevens waarover de gemeente beschikt.
Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
De ambtshalve belastingaanslag zal worden verhoogd met 10%, 100% of 200% al naargelang het een eerste, tweede of derde overtreding betreft.
Art. 9:
De belasting wordt gevestigd en ingevorderd door middel van een kohier.
De belasting dient 2 maanden na verzending van het aanslagbiljet betaald te worden. Bij niet-betaling geschiedt de invordering der belastingen overeenkomstig de bepalingen van het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie -en gemeentebelastingen en de latere wijzigingen.
Art. 10:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij de bevoegde overheid, die handelt als administratieve overheid. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
De bevoegde overheid of een personeelslid dat door de bevoegde overheid speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingplichtige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel directeur.
De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden verstuurd.
Als de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger dat in het bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting.
Art. 11:
Dit reglement treedt in werking op 01/01/2025.