De voorzitter opent de zitting op 26/06/2025 om 21:10.
Gelet op het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikel 32,277,278;
Gelet op het door de algemeen directeur voorgelegde ontwerp van de notulen;
Gelet op het zittingsverslag;
Gelet op het voorstel van notulering van de 'Vragen van de raadsleden' om enkel de vraagsteller, onderwerp en degene die de vraag beantwoord weer te geven; dat voor het overige kan verwezen worden naar het audio-verslag;
Overwegende dat het audio-verslag net zoals het notulenverslag worden opgenomen op de website;
Overwegende dat de gemeenteraad akkoord gaat met de voorgestelde werkwijze;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22/12/2017;
Overwegende dat het lokaal bestuur decretaal verplicht is om jaarlijks te rapporteren over zijn organisatiebeheersingssysteem;
Overwegende dat het jaarverslag organisatiebeheersing een belangrijk instrument is om transparantie en verantwoording te bieden over de werking van het systeem;
Overwegende dat het verslag bijdraagt aan de bewustwording en verdere ontwikkeling van een beheersbare en transparante organisatie;
Overwegende dat het verslag werd opgesteld in het licht van het recent goedgekeurde kader voor organisatiebeheersing van 24/04/2025;
BESLUIT:
Artikel 1:
Er wordt kennis genomen van het jaarverslag organisatiebeheersing 2024 van het lokaal bestuur Zoutleeuw.
Art. 2:
Het jaarverslag wordt aangewend als rapportering over de voortgang van het organisatiebeheersingssysteem.
Art. 3:
De beslissing wordt bekendgemaakt conform de wettelijke bepalingen.
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22/12/2017 en meer bepaald art. 41 lid 2, 3° en art. 249;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 30/03/2018 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het M.B. van 26/06/2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Overwegende dat de jaarrekening 2024 van het lokaal bestuur Zoutleeuw – deel Stad moet worden vastgesteld en dat dit de vijfde jaarrekening is uit de beleidscyclus 2020-2025;
Overwegende dat de jaarrekening 2024 van het lokaal bestuur Zoutleeuw – deel OCMW, zoals vastgesteld door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, moet worden goedgekeurd;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
Na beraadslaging,
BESLUIT:
Artikel 1:
De jaarrekening voor het boekjaar 2024 van het lokaal bestuur Zoutleeuw – deel Stad wordt samen met de verplichte bijlagen vastgesteld. De financiële toestand van de geïntegreerde jaarrekening 2024 is als volgt
- Het budgettair resultaat van het boekjaar bedraagt -220.950 EUR
- Het gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar bedraagt -2.564.688 EUR
- Het gecumuleerd budgettair resultaat bedraagt -2.785.638 EUR
- Het beschikbaar budgettair resultaat bedraagt -2.785.638 EUR
- De autofinancieringsmarge bedraagt 1.636.006 EUR
Art. 2:
De balans uit de geïntegreerde jaarrekening van het boekjaar 2024 wordt vastgesteld met een balanstotaal van 48.885.391 EUR.
De balans per 31/12/2024 is als volgt:
| Vlottende Activa |
3.503.312 EUR |
Schulden |
20.337.299 EUR |
| Vaste Activa |
45.382.078 EUR |
Nettoactief |
28.548.092 EUR |
| TOTAAL ACTIVA |
48.885.391 EUR |
TOTAAL PASSIVA |
48.885.391 EUR |
Art. 3:
De staat van opbrengsten en kosten uit de geïntegreerde jaarrekening van het boekjaar 2024 wordt vastgesteld met een overschot van 683.003 EUR.
De staat van opbrengsten en kosten per 31/12/2024 is als volgt:
| Het operationeel tekort |
-1.204.566 EUR |
| Het financieel overschot |
1.887.569 EUR |
| OVERSCHOT VAN HET BOEKJAAR |
683.003 EUR |
Art. 4:
De jaarrekening van het lokaal bestuur Zoutleeuw – deel OCMW wordt goedgekeurd.
Art. 5:
De geïntegreerde jaarrekening van het lokaal bestuur Zoutleeuw wordt vastgesteld.
Art. 6:
Afschrift van dit besluit over te maken aan de toezichthoudende overheid.
Gelet op artikel 170, §4 van de Grondwet;
Gelet op het Bestuursdecreet d.d. 07/12/2018;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22/12/2017, en latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de beslissing van de Gemeenteraad in zitting van 01/07/2021 m.b.t. de goedkeuring van de belasting op masten en pylonen voor de aanslagjaren 2021 t.e.m. 2025;
Overwegende dat het belastingreglement op masten en pylonen dat werd goedgekeurd door de gemeenteraad d.d. 01/07/2021 wordt opgeheven;
Overwegende dat werd onderzocht of een aanpassing van het reglement zich opdrong teneinde de rechterlijke toets beter te doorstaan;
Overwegende dat dit heeft geleid tot het voorliggende voorstel tot aanpassing van het reglement;
Overwegende de financiële toestand van de gemeente;
Overwegende dat de gemeenten beschikken over een grondwettelijk gewaarborgde fiscale autonomie die hen toelaat om binnen de grenzen van de door de wetgever opgelegde beperkingen en onder controle van de toezichthoudende overheid, gelijk welke materie aan een belasting te onderwerpen;
Gelet op deze autonomie stelt de gemeente Zoutleeuw een bijdrageplicht specifiek ten laste van de eigenaars van masten en pylonen;
Overwegende immers dat masten en pylonen de vrije open ruimte bederven en als landschapverstorend worden ervaren en derhalve hinder meebrengen voor de plaatselijke gemeenschap;
Overwegende dat de visuele vervuiling van masten en pylonen en het doorbreken van de vrije ruimte rechtvaardigen dat er een specifieke bijdrageplicht ten laste wordt gelegd van de eigenaars van masten en pylonen en dit met het oog op de financiering van algemene dienstverlening;
Overwegende het Arrest van Het Hof van Cassatie van 09/11/2023 waarbij het Hof heeft beslist dat wanneer een gemeente of provincie een aangifteplicht oplegt via het belastingreglement, dit reglement uitdrukkelijk een uiterste datum voor aangifte moet vastleggen; dat een verwijzing naar de datum die op het aangifteformulier staat niet voldoende is aangezien artikel 7 §1 van het decreet van 30/05/2008 eist dat de aangiftetermijn wordt vastgesteld door het democratisch verkozen orgaan (de gemeenteraad) binnen het reglement; dat enkel een vermelding op het formulier (dat door het college wordt opgesteld) daar niet aan voldoet;
Overwegende dat het huidige belastingreglement m.b.t. masten en pylonen dient te worden opgeheven en moet vervangen worden door een aangepast belastingreglement;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
Na beraadslaging;
BESLUIT:
Artikel 1:
Het belastingreglement masten en pylonen vastgesteld door de gemeenteraad op 01/07/2021 wordt opgeheven.
Art. 2:
Er wordt voor aanslagjaar 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de masten en pylonen die zich bevinden op het grondgebied van de gemeente, in openlucht en zichtbaar vanaf de openbare weg.
Art. 3:
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder
-Mast: een verticale structuur, ongeacht de hoogte, die geplaatst wordt op een dak of een andere bestaande constructie met een hoogte van minimaal 20 meter, verticale structuur inbegrepen.
-Pyloon: een individuele verticale constructie die opgericht wordt op niveau van het maaiveld met een hoogte van minimaal 20 meter.
Art. 4:
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de masten en/of pylonen op 1 januari van het aanslagjaar.
Art. 5:
De belasting wordt vastgesteld op 2.500 EUR per mast of pyloon. De belasting is ondeelbaar, er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het aanslagjaar wordt weggenomen.
Art. 6:
De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend uiterlijk op 15 september van het aanslagjaar moet worden teruggestuurd. De belastingplichtigen die geen aangifteformulier hebben ontvangen, zijn verplicht om uiterlijk op 15 september van het aanslagjaar aan het gemeentebestuur de voor aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen om de aanslag te kunnen vaststellen.
Art. 7:
Worden vrijgesteld van deze belasting:
- Constructies voor de productie van windenergie of andere vormen van groene stroom.
- Masten en pylonen die dienstig zijn voor de verlichting van sport- en recreatievoorzieningen.
- Masten en pylonen geplaatst voor diensten van openbare besturen en andere openbare inrichtingen en instellingen aangezien de mogelijke hinder van deze constructies ruimschoots gecompenseerd wordt door gezondheids- en veiligheidsoverwegingen.
Art. 8:
Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige kan de belastingplichtige ambtshalve worden belast.
ln geval van een ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van gegevens waarover de gemeente beschikt.
Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
De ambtshalve belastingaanslag zal worden verhoogd met 10%, 100% of 200% al naargelang het een eerste, tweede of derde overtreding betreft.
Art. 9:
De belasting wordt gevestigd en ingevorderd door middel van een kohier.
De belasting dient 2 maanden na verzending van het aanslagbiljet betaald te worden. Bij niet-betaling geschiedt de invordering der belastingen overeenkomstig de bepalingen van het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie -en gemeentebelastingen en de latere wijzigingen.
Art. 10:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij de bevoegde overheid, die handelt als administratieve overheid. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
De bevoegde overheid of een personeelslid dat door de bevoegde overheid speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingplichtige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel directeur.
De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden verstuurd.
Als de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger dat in het bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting.
Art. 11:
Dit reglement treedt in werking op 01/01/2025.
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 26/05/2015 houdende de goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst tussen de stad en de private partners inzake het project Ravelijn;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 27/11/2018 houdende het principieel akkoord verkoop oude gemeentehuis aan Regie der Gebouwen en lichten van het gebouw uit de PPS-overeenkomst Ravelijn;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 04/04/2019 houdende Project Ravelijn-opdracht Extensa Development NV : onderaanneming Confido;
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 05/03/2020 houdende de aanstelling van een raadsman voor het dossier Ravelijn;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad 27/08/2020 houdende addendum 2 - overeenkomst - lastenboek verenigingenlokaal - bouwprogramma - recht van opstal;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad 25/02/2021 houdende goedkeuring ontwerp opstelrecht;
Gelet op de notariële akte verleden op 02/07/2021 waaruit volgt dat de stad Zoutleeuw (eigenaar-opstalgever) een opstalrecht verleend ten voordele van de bv Confido (bouwheer-opstalhouder) in het kader van de PPS Ravelijn;
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 31/07/2023 houdende de aanstelling van een raadsman voor de verdere begeleiding van de aanpassing en de uitvoering van de PPS-overeenkomst Ravelijn;
Overwegende het schrijven van bv Confido van 31/05/2025 waaruit volgt:
Overwegende dat bv Confido daarom verzoekt om:
Overwegende dat bv Confido zich ertoe wil engageren om uiterlijk tegen 01/10/2025 een nieuwe vergunningsaanvraag in te dienen, na voorafgaand overleg met de stad;
Overwegende dat het aangewezen is toekomstige afspraken zo sterk mogelijk te laten aansluiten bij het opzet en de inhoud van de bestaande overeenkomsten inzake het PPS project Ravelijn, zijnde de oorspronkelijke samenwerkingsovereenkomst, het addendum 1, het addendum 2 en de notariële akte recht van opstal van 2/07/2021;
Dat in deze laatste akte voorzien is dat het recht van opstal inging op 02/07/2021, met als einddatum 03/07/2025.
Overwegende dat partijen bij de opmaak en ondertekening van voormelde akte uitgingen van een normaal, vlot vergunningentraject;
Dat dit evenwel complexer dan gedacht blijkt;
Gezien de constructieve conclusies van de projectvergadering met de advies verlenende instanties is inmiddels wél duidelijk geworden op welke wijze een project binnen de zone B realiseerbaar is;
Overwegende dat Confido op grond van deze conclusies verder heeft gewerkt aan de uitwerking van het project.
Gezien de onvoorzienbaarheid van de complexiteit van het vergunningentraject enerzijds en de houding en geleverde inspanningen van Confido in functie van het bekomen van een vergunning voor het beoogde project anderzijds, is de vraag tot verlenging van het recht van opstal redelijk en verantwoord;
Dat de gevraagde termijn van 15 jaar daarentegen nogal ruim is, wordt voorgesteld deze te reduceren tot 7 jaar, rekening houdende met een normale tot moeizame doorlooptijd van een vergunningentraject in complexe dossiers;
Overwegende dat ook voorgesteld wordt in het nog op te stellen addendum 3 een bepaling op te nemen omtrent hoe partijen verder zullen omgaan met de mogelijke voortzetting van het project in geval dat er binnen deze 7 jaar nog steeds geen vergund en gerealiseerd project zou zijn;
Overwegende dat het voorstel inzake een nieuwe termijn van 24 maanden voor de aankoopverplichting, te rekenen vanaf het moment waarop een definitieve, onherroepelijke en uitvoerbare omgevingsvergunning wordt verleend, eveneens aanvaardbaar is, aangezien dergelijke bepaling aansluit aan bij het initiële opzet om te werken met een ‘tijdelijk recht van opstal’ zodat de stad ook de zekerheid heeft op een welbepaald ogenblik te kunnen beschikken over alle opbrengsten uit de verkoop van de projectgronden, gesteld dat de verkoop van de gebouwen langer zou duren dan verwacht;
Dat overgaan tot de aankoopverplichting immers slechts een bijkomstige garantie is in de hypothese dat het project gerealiseerd zou zijn, maar er onverkochte kavels/woningen zouden overblijven;
Dat het opzet niet een loutere verkoop van gronden was/is, maar de realisatie van een woonproject, gecombineerd met het publieke eisenpakket;
BESLUIT:
Artikel 1:
Het toegekende recht van opstal zoals bepaald in de notariële akte van 2 juli 2021 kan worden verlengd met een bijkomende duurtijd van 7 jaren te rekenen vanaf het einde van het opstalrecht op 3 juli 2025, en zoals verder bepaald in artikel 2.
Art. 2:
Er kan principieel worden ingestemd met een wijziging m.b.t. de aankoopverplichting : na 24 maanden te rekenen vanaf het moment waarop een definitieve, onherroepelijke en uitvoerbare omgevingsvergunning zou worden verleend. Deze bepaling mee op te nemen in het nog op te maken addendum 3 dat momenteel wordt voorbereid en te gepasten tijde ter goedkeuring zal worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Het bedrag van de waarde van de grondaandelen kan indien nodig verminderd worden met de intussen gerealiseerde verkopen.
Andere inhoudelijke wijzigingen aan het opstalrecht kunnen enkel worden bedongen via een addendum 3 aan de PPS-overeenkomst.
In dit addendum zal tevens voorzien worden in een bepaling omtrent hoe partijen verder zullen omgaan met de mogelijke voortzetting van het project in geval dat er binnen deze 7 jaar nog steeds geen vergund en gerealiseerd project zou zijn.
Art. 3:
De burgemeester en algemeen directeur worden gemachtigd de overeenkomst/akte houdende het gewijzigde recht van opstal te ondertekenen.
Art. 4:
Onderhavige beslissing bekend te maken conform de wettelijke bepalingen.
Gelet op het decreet Erediensten, inzonderheid artikel 33/2 waarbij iedere gemeente verplicht is om over een actueel en officieel goedgekeurd kerkenbeleidsplan te beschikken in de eerste maanden van de nieuwe gemeentelijke bestuursperiode;
Gelet op de beslissing van het schepencollege d.d. 10/02/2025 houdende de afvaardiging namens de stad in de stuurgroep gelast met de opmaak van het plan;
Gelet op de beslissing van het schepencollege d.d. 07/04/2025 houdende de goedkeuring van het eerste ontwerp van het plan;
Gelet op de beslissing van het schepencollege d.d. 02/06/2025 houdende de goedkeuring van het definitieve ontwerp van het plan;
Gelet op het schrijven namens het Bisdom d.d. 17/06/2025 houdende de goedkeuring van het plan;
Overwegende dat het kerkenbeleidsplan een veruitwendiging is van het pastoraal plan van de pastorale zone zoals opgemaakt door de kerkelijke overheid;
Overwegende dat de stuurgroep samengesteld uit een afvaardiging van de gemeentelijke overheid en de kerkelijke overheid en samengekomen op 02/04/2025, 10/04/2025 en 12/05/2025, het ontwerp van het kerkenbeleidsplan hebben opgemaakt;
Gelet op het definitief ontwerp van het kerkenbeleidsplan zoals overgemaakt aan het bisdom op 22/05/2025;
BESLUIT:
Enig artikel :
Het definitief ontwerp van het kerkenbeleidsplan 2025 wordt goedgekeurd zoals voorgesteld.
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur;
Gelet op de wet gecoördineerd op 16/03/1968 betreffende de politie op het wegverkeer;
Gelet op het decreet van 16/05/2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens;
Gelet op het koninklijk besluit van 01/12/1975 inzake het algemeen reglement van de politie op het wegverkeer;
Gelet op het ministerieel besluit van 11/10/1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald en het ministerieel besluit van 09/04/2021 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 11/10/1976;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23/01/2009 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens;
Gelet op het ministerieel rondschrijven van 03/04/2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14/03/2022 betreffende de doelstellingen voor de uitrol, de voorwaarden en de uitrol van semipubliek en publiek toegankelijke laadpunten;
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen d.d. 13/05/2024 en 12/08/2024 houdende de toetreding tot de concessieovereenkomst van de Vlaamse Overheid en de vastlegging van de locaties;
Overwegende dat in het kader van de uitrol van de publieke laadinfrastructuur op basis van een locatievoorstel door de laadpaaloperator voor Vlaams-Brabant, Total Energies, een laadpaal werd geplaatst in de Schipstraat ter hoogte van huisnummer 52;
Overwegende dat de stad moet voorzien in de nodige signalisatie en bebording van de parkeerplaatsen, vastgelegd bij aanvullend politiereglement op het wegverkeer;
BESLUIT:
Artikel 1:
Het parkeren voor te behouden voor elektrische voertuigen op de twee parkeerplaatsen langs de laadpaal op de Schipstraat ter hoogte van huisnummer 52.
Art. 2:
De bepaling van artikel 1 ter kennis te brengen van de weggebruikers door het plaatsen van het verkeersbord E9 met het onderbord h voor elektrische wagens op de aangeduide twee plaatsen.
Art. 3:
De kosten voor het aanbrengen en onderhoud van de signalisatie en -markeringen op de gemeenteweg zijn ten laste van de stad.
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur;
Gelet op de wet gecoördineerd op 16/03/1968 betreffende de politie op het wegverkeer;
Gelet op het decreet van 16/05/2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens;
Gelet op het koninklijk besluit van 01/12/1975 inzake het algemeen reglement van de politie op het wegverkeer;
Gelet op het ministerieel besluit van 11/10/1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald en het ministerieel besluit van 09/04/2021 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 11/10/1976;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23/01/2009 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens;
Gelet op het ministerieel rondschrijven van 03/04/2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14/03/2022 betreffende de doelstellingen voor de uitrol, de voorwaarden en de uitrol van semipubliek en publiek toegankelijke laadpunten;
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen d.d. 13/05/2024 en 12/08/2024 houdende de toetreding tot de concessieovereenkomst van de Vlaamse Overheid en de vastlegging van de locaties;
Overwegende dat in het kader van de uitrol van de publieke laadinfrastructuur op basis van een locatievoorstel door de laadpaaloperator voor Vlaams-Brabant, Total Energies, een laadpaal werd geplaatst in de Stationsstraat ter hoogte van huisnummer 1;
Overwegende dat de stad moet voorzien in de nodige signalisatie en bebording van de parkeerplaatsen, vastgelegd bij aanvullend politiereglement op het wegverkeer;
BESLUIT:
Artikel 1:
Het parkeren voor te behouden voor elektrische voertuigen op de twee parkeerplaatsen langs de laadpaal op de Stationsstraat ter hoogte van huisnummer 1.
Art. 2:
De bepaling van artikel 1 ter kennis te brengen van de weggebruikers door het plaatsen van het verkeersbord E9 met het onderbord h voor elektrische wagens op de aangeduide twee plaatsen.
Art. 3:
De kosten voor het aanbrengen en onderhoud van de signalisatie en -markeringen op de gemeenteweg zijn ten laste van de stad.
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;
Gelet op het Decreet Gemeentewegen;
Gelet op de wet van 24/06/2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, in het bijzonder artikel 23 §1;
Gelet op de samenwerkingsovereenkomst met TM TaaS (Macq-Trafiroad), Luchtschipstraat 2 te 1140 Brussel met het oog op de Registratie van Kandidaat-overtredingen en finaal, het opleggen en de inning van GAS-boetes;
Gelet op het schepencollege besluit van 27/02/2023 aangaande de principiële goedkeuring Gas 5 en trajectcontrole via TaaS;
Gelet op het advies van de DPO d.d. 15/06/2023
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing d.d. 22/06/2023 houdende de goedkeuring van de concessieovereenkomst trajectcontrole TaaS;
Gelet op het schepencollege besluit van 26/06/2023 aangaande verwerkersovereenkomst TM TaaS;
Gelet op de verwerkingsovereenkomst;
Overwegende dat het addendum1, een wijziging van de concessiezone inhoud;
Overwegende dat er wordt overeengekomen dat de concessiezone beschreven in de paragraaf 2.2 van de concessieovereenkomst gewijzigd wordt door plaatsing van de trajectcontroles op onderstaande locaties, namelijk
BESLUIT:
Artikel 1:
De voorgestelde addendum1- wijziging concessiezone met TM TaaS & gemeente Zoutleeuw goed te keuren.
Art.2:
Het schepencollege wordt gemachtigd de juiste locaties op de Sint-Truidensesteenweg/Drieslaan en Neerlandensestraat te bepalen.
Gelet op het decreet van 22/12/2017 over het lokaal bestuur, artikelen 40, §3 en art. 41, tweede lid, 2°;
Gelet op het decreet basisonderwijs van 25/02/1997: de artikelen 37 bis§2 , 20, 13, 27 bis §2, 14/0, 14/1,53 en 11 quater §3 en §4;
Overwegende dat een schoolbestuur voor elk van zijn basisscholen een schoolreglement moet opstellen dat de betrekkingen tussen het schoolbestuur en de ouders en de leerlingen regelt;
Overwegende dat meer specifieke afspraken door het college van burgemeester en schepenen, na overleg in de schoolraad, worden opgenomen in de infobrochure;
Overwegende dat het schoolreglement gewoon basisonderwijs en de infobrochure bij elke inschrijving van een leerling en nadien bij elke wijziging, ter beschikking worden gesteld (op papier of via een elektronische drager) aan de ouders, die ondertekenen voor akkoord;
Overwegende dat het huidige schoolreglement gewoon basisonderwijs (inclusief de infobrochure) dat goedgekeurd werd op 26/09/2024 aan actualisatie toe is wegens gewijzigde regelgeving en de noodzaak om sommige artikelen te verduidelijken en/of te verfijnen (gewijzigde contactgegevens e.d.m.);
Overwegende dat een wijziging van het schoolreglement ten vroegste uitwerking kan hebben in het daaropvolgende schooljaar, tenzij die wijziging het rechtstreekse gevolg is van nieuwe regelgeving;
Overwegende dat het model schoolreglement van de Onderwijsvereniging van de Steden en Gemeenten dient als basis voor het schoolreglement gewoon basisonderwijs;
Overwegende dat er op het overleg in de schoolraad d.d. 02/04/2025 geen opmerkingen werden gegeven;
BESLUIT:
Artikel 1:
Het bestaande schoolreglement gewoon basisonderwijs vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26/09/2024 wordt opgeheven.
Art. 2:
Het nieuw voorgelegde schoolreglement wordt vastgesteld.
Art. 3:
De meer specifieke regels en afspraken worden door het college van burgemeester en schepenen opgenomen in de infobrochure.
Art. 4:
Onderhavige beslissing wordt bekend gemaakt conform de wettelijke bepalingen.
Gelet op de wet van 08/04/1965 tot instelling van de arbeidsreglementen;
Gelet op het Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 19/12/1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;
Gelet op het decreet van 27/03/1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;
Gelet op het decreet basisonderwijs van 25/02/1997;
Gelet op de wet van 18/12/2002 tot wijziging van de wet van 08/04/1965 tot instelling van de arbeidsreglementen;
Gelet op het decreet van 22/12/2017 over het lokaal bestuur;
Gelet op het model van arbeidsreglement van OVSG;
Overwegende dat een goede schoolorganisatie steunt op duidelijke afspraken tussen het personeel en het schoolbestuur;
Overwegende dat alle personen die onder gezag arbeid verrichten in het gemeentelijk onderwijs, moeten worden geïnformeerd over de voorwaarden die op hun arbeidsverhouding van toepassing zijn;
Overwegende dat het decreet rechtspositie en het decreet basisonderwijs voldoende ruimte laten om lokaal en autonoom concrete afspraken te maken rond rechten en plichten van het personeel en het schoolbestuur;
Overwegende dat het bestaand arbeidsreglement goedgekeurd 04/07/2019 diende gewijzigd te worden;
Gelet op de bespreking in het schoolteam en de opmerkingen van de directie;
Gelet op het protocol van akkoord afgesloten in het afzonderlijk bijzonder onderhandelingscomité van 03/06/2025;
BESLUIT:
Artikel 1:
Het bestaande arbeidsreglement gewoon basisonderwijs vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 04/07/2019 wordt opgeheven.
Art. 2:
Het nieuw voorgelegde arbeidsreglement wordt vastgesteld.
Art. 3:
Onderhavige beslissing wordt bekend gemaakt conform de wettelijke bepalingen.
BESLUIT:
De gemeenteraad neemt kennis van de volgende vragen van de raadsleden en de antwoorden namens het schepencollege.
Voor de volledige weergave van de vragen en antwoorden wordt verwezen naar het zittingsverslag, onderdeel vragen en antwoorden (audio).
Raadslid E. Wouters stelt een vraag over het vervangen van de eID binnen de geldigheidstermijn.
De algemeen directeur antwoordt.
De burgemeester vult aan.
Raadslid A. Humblet stelt een vraag naar de stavaza over Batopin.
De burgemeester antwoordt.
Raadslid L. Pierards stelt een bijkomende vraag.
Raadslid B. Herbots reageert.
De voorzitter sluit het openbare gedeelte van de vergadering af en verzoekt het publiek de zaal te verlaten.
De voorzitter sluit de zitting op 26/06/2025 om 21:54.