Terug
Gepubliceerd op 04/05/2024

Besluit  Gemeenteraad

do 25/04/2024 - 20:00

Huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen van de stad Zoutleeuw

Aanwezig: Lutgarde Denivel, voorzitter
Guy Dumst, burgemeester
Carl Kempeneers, Raf Lambeets, Dries Matterne, Carine Winnen, schepenen
Boudewijn Herbots, Viki Tweepenninckx, Etienne Wouters, Louis Heeren, Ilse Beelen, Nico Jordens, Annita Reniers, Michel Boyen, Lode Everaerts, Annelies Galand, Anne Cooremans, Jan Laporte, José Helaers, raadsleden
Sandra Blockx, algemeen directeur

Gelet op het decreet van 22/12/2017 over het lokaal bestuur;

Gelet op het decreet van 16/01/2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14/05/2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria;
 
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 21/10/2005 tot bepaling van de voorwaarden waaraan een doodskist of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden;
 
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24/02/2006 tot vaststelling van de wijzen van lijkbezorging, de asbestemming en de rituelen van de levensbeschouwing die kunnen opgenomen worden in de schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking die aan de ambtenaar van de burgerlijke stand kan overgemaakt worden;
 
Gelet op de omzendbrief BA-2006/03 van 10/03/2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16/01/2004;
 
Gelet op het besluit van de Gemeenteraad van 28/01/2014 tot vaststelling van het huishoudelijk reglement op de gemeentelijke begraafplaatsen;
 
Gelet op het ontwerp van huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen van de stad Zoutleeuw, zoals gevoegd als bijlage bij huidige beslissing;

Overwegende dat de Gemeenteraad op 28/01/2014 het huishoudelijk reglement op de gemeentelijke begraafplaatsen heeft vastgesteld; dat sedertdien het decreet van 16/01/2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging nog een aantal keren is gewijzigd; dat het huishoudelijk reglement niet aan deze gewijzigde regelgeving werd aangepast en daardoor op bepaalde punten niet meer accuraat is (afschaffing 'grafrust', retroactieve thuisbewaring asurnen, samen begraven of uitstrooien, ...);

Overwegende dat voorts in de samenleving de voorkeur bij de nabestaanden voor begraving in volle grond nadrukkelijk is verschoven naar een overwegende voorkeur voor crematie met begraving van de asurn in het urnenveld of bijzetting van de asurn in een columbariumnis; dat het huishoudelijk reglement moet toelaten om op deze maatschappelijke ontwikkeling in te spelen;

Overwegende dat het bestaande huishoudelijk reglement door de Gemeenteraad werd vastgesteld in een context waarin er op alle gemeentelijke begraafplaatsen nog voldoende ruimte beschikbaar was; dat het bestaande reglement dan ook een zeer soepele toepassing toelaat en dat bijvoorbeeld voor de begraving of bijzetting van asurnen in overeenstemming met het reglement nog concessies zijn toegestaan na het verstrijken van de termijn van een niet-geconcedeerde begraving of bijzetting; dat o.a. deze ruime optiemogelijkheden ertoe hebben geleid dat er op sommige begraafplaatsen voor bepaalde vormen van begraving ruimtegebrek is ontstaan; dat het aantal crematies in 2014 nog veeleer ondergeschikt was, maar dat er thans door een veralgemeend gebruik een grote nood aan ruimte voor de berging van asurnen is ontstaan; dat de vele mogelijkheden voor aanvraag, hernieuwing en verlenging van concessies in het huishoudelijk reglement mede het gebrek aan ruimte voor de begraving van asurnen in de hand hebben gewerkt; dat er ten slotte over moet worden gewaakt dat alle vormen van begraving zoveel als mogelijk op een gelijke wijze worden behandeld, ook op het vlak van de toekenning van concessies; dat het niet aan de gemeentebesturen toekomt om de keuze van de burger voor een bepaalde decretale vorm van lijkbezorging te beïnvloeden door deze vorm in de gemeentelijke reglementering te bevoordelen of te benadelen;    

Overwegende dat de Gemeenteraad in 2014 de concessie bij leven heeft ingevoerd; dat deze werkwijze een aantal negatieve gevolgen blijkt te hebben; dat bij overlijden aan de concessiehouder een perceel wordt toegewezen door de stad, terwijl aan de begunstigden van de concessie bij leven is toegestaan om een perceel uit te kiezen; dat hierdoor bij de burgers een indruk van favoritisme wordt gewekt; dat de concessies bij leven ook het ruimtelijk beheer van de begraafplaatsen bezwaren; dat de aanwezigheid van dergelijke 'vooraf gekozen' percelen noodzakelijke herinrichtingswerken kunnen dwarsbomen; dat deze praktijk ook het risico op vergissingen doet toenemen; dat ten slotte door het gebrek aan beschikbare ruimte op sommige begraafplaatsen deze werkwijze thans niet meer te rechtvaardigen is; dat de concessie bij leven bijgevolg moet worden afgeschaft; dat het ontwerp van reglement een overgangsbepaling bevat voor de reeds toegekende concessies bij leven zodat deze verder zullen worden gerespecteerd, maar dat geen nieuwe concessies bij leven meer zullen worden toegestaan;

Overwegende dat een nieuw ontwerp van reglement werd opgemaakt met een logische opbouw en strikte procedures, die burger en bestuur meer rechtszekerheid moeten bieden; dat de consequente toepassing van procedures tot ontruiming van vervallen geconcedeerde en niet-geconcedeerde begravingen kadert in een performant ruimtelijk beleid voor de begraafplaatsen; dat voorzien wordt in de oprichting van gedenkbomen als compensatie voor de strakker geregelde procedures; dat in geval van ontruiming een gedenkplaatje in de gedenkboom kan worden voorzien en dat alzo de hevige impact van de ontruiming enigszins zal kunnen worden verzacht; dat voor de oprichting van de gedenkbomen een procedure van overheidsopdrachten moet worden gevolgd, zodat deze bepaling pas in werking zal treden op de door het college te bepalen datum;

Overwegende dat het past het voorliggend ontwerp van reglement goed te keuren;

Publieke stemming
Aanwezig: Lutgarde Denivel, Guy Dumst, Carl Kempeneers, Raf Lambeets, Dries Matterne, Carine Winnen, Boudewijn Herbots, Viki Tweepenninckx, Etienne Wouters, Louis Heeren, Ilse Beelen, Nico Jordens, Annita Reniers, Michel Boyen, Lode Everaerts, Annelies Galand, Anne Cooremans, Jan Laporte, José Helaers, Sandra Blockx
Voorstanders: Lutgarde Denivel, Guy Dumst, Carl Kempeneers, Raf Lambeets, Dries Matterne, Carine Winnen, Boudewijn Herbots, Viki Tweepenninckx, Etienne Wouters, Louis Heeren, Ilse Beelen, Nico Jordens, Annita Reniers, Michel Boyen, Lode Everaerts, Annelies Galand, Anne Cooremans, Jan Laporte, José Helaers
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.

BESLUIT:

 

Artikel 1:

Het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen van de stad Zoutleeuw wordt vastgesteld als volgt:

Huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen van de stad Zoutleeuw

HOOFDSTUK 1: ALGEMEENHEDEN

 

Artikel 1 - TERMINOLOGIE:

Voor de toepassing van dit huishoudelijk reglement wordt verstaan onder:

1)      As: overblijfsel van een gecremeerd stoffelijk overschot

2)      Asurn: gesloten vaas voor de bewaring van as

3)      Begraving:

  • het begraven van stoffelijke overschotten
  • het bijzetten en begraven van een asurn
  • de uitstrooiing van as op de strooiweide

4)      Belanghebbenden:

  • de persoon die een wilsbeschikking opmaakt
  • de nabestaanden
  • de persoon die instaat voor de regeling van de begraving

5)      Belasting- en retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen: het belasting- en retributiereglement, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 25 april 2024

6)      Bijbegraving: het bijplaatsen van een kist of een lijkwade of een asurn in een geconcedeerd perceel

7)      Bijzetting: het (bij)plaatsen van een asurn in een columbariumnis

8)      College: college van burgemeester en schepenen van de stad Zoutleeuw

9)      Columbarium: bovengrondse, al dan niet muurvormige structuur waarin asurnen kunnen worden bewaard

10)   Concessie: een vergunning verleend door de stad Zoutleeuw voor het gebruik van een perceel, nis of plaats op een gemeentelijke begraafplaats, als rustplaats voor het stoffelijk overschot voor een door huidig reglement bepaalde termijn

11)   Concessiehouder: de persoon of personen op wiens naam de concessie bij de stad Zoutleeuw is geregistreerd

12)   Duurzaam: van dien aard dat het de duur van de bewaartermijn of de concessietermijn zal meegaan

13)   Graf: rustplaats voor een stoffelijk overschot

14)   Grafkelder: betonnen constructie bestemd voor de ondergrondse begraving van een of meerdere personen

15)   Grafteken: monument of graftuin bovenop het perceel, met inbegrip van de eraan bevestigde of erop geplaatste herdenkingsvoorwerpen

16)   Nis: uitsparing in een columbariummuur waarin een asurn kan worden bewaard

17)   Ontgraving: het stoffelijk overschot of een asurn uit een perceel of nis halen om het een nieuwe bestemming te geven

18)   Ontknekeling: de verwijdering van stoffelijke overschotten uit een ontruimd perceel, zo nodig gevolgd door de aanvulling van het perceel met nieuwe zuivere grond

19)   Ontruiming: de verwijdering van de graftekens, hierin begrepen de grafzerken en de voorwerpen die erop werden geplaatst en er al dan niet aan werden vastgehecht

20)   Perceel: bovengrondse ruimte waarop een grafteken mag worden aangebracht

21)   Stoffelijk overschot: een dood lichaam of asresten van een mens

22)   Strooiweide: daartoe bestemde ruimte op de gemeentelijke begraafplaats die gebruikt wordt voor het uitstrooien van as

23)   Uitstrooien: het uitspreiden van menselijke as

24)   Urnenveld: bewaarplaats met ondergrondse nissen waarin asurnen kunnen worden bewaard.

 

Artikel 2 – GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN:

§1. De teraardebestellingen van stoffelijke overschotten hebben plaats op één van de gemeentelijke begraafplaatsen:

-Booienhoven, Bronstraat, 3440 Zoutleeuw

-Bos, Bosstraat, 3440 Zoutleeuw

-Budingen, Pastorijstraat, 3440 Zoutleeuw

-Dormaal, Kerkstraat, 3440 Zoutleeuw

-Halle, Kerkhofstraat, 3440 Zoutleeuw

-Helen, Orsmaalstraat, 3440 Zoutleeuw

-Zoutleeuw, Sint-Truidensesteenweg, 3440 Zoutleeuw..

De gemeentelijke begraafplaatsen van Booienhoven, Budingen, Dormaal, Halle, Helen en Zoutleeuw beschikken over een columbarium, een strooiweide en een urnenveld. De gemeentelijke begraafplaats van Bos beschikt niet over een strooiweide en een urnenveld.

§2. De handhaving van de netheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op de gemeentelijke begraafplaatsen wordt geregeld in het gecoördineerd politiereglement van de politiezone Getevallei.

 

Artikel 3 – PRAKTISCHE MODALITEITEN:

Begraving is mogelijk van maandag tot vrijdag van 09.00 uur tot 16.00 uur.

Op zaterdag is begraving of bijzetting van een asurn in het urnenveld of een columbariumnis of uitstrooiing op de strooiweide mogelijk van 9.00 uur tot 13.00 uur. Het begraven van stoffelijke overschotten of asurnen in volle grond of grafkelders is niet mogelijk op zaterdag. Op zondagen, wettelijke feestdagen, op 2 januari, 11 juli, 2 november, 15 november en 26 december en op de dagen die het college jaarlijks kan vaststellen, zijn geen begravingen mogelijk.

Er moet vooraf een toelating tot begraven bekomen zijn van het stadsbestuur. De toelating wordt binnen een redelijke termijn verleend en dit ten vroegste 24 uur na de ontvangst van de aanvraag tot toelating. De plaats van begraving wordt toegewezen door de burgemeester of zijn gemachtigde en wordt meegedeeld samen met de toelating tot begraven. Het college kan, per begraafplaats en voor elke manier van begraving, een volgorde vaststellen.

De begraving wordt geregistreerd in een digitaal register dat door het stadsbestuur wordt bijgehouden. Het register vermeldt de nauwkeurige aanduiding van de plaats van begraving. In geval van uitstrooiing van de as wordt de strooiweide als plaatsaanduiding vermeld.

De keuze van begraafplaats is vrij zolang de omvang van de begraafplaats dit toelaat. Als op het ogenblik van overlijden op de gekozen begraafplaats geen ruimte meer is voor de gekozen wijze van begraving, wijst de burgemeester of zijn gemachtigde een andere begraafplaats aan.

 

HOOFDSTUK 2: NIET-GECONCEDEERDE BEGRAVINGEN

 

Artikel 4 - TOEPASSINGSGEBIED:

Zonder concessie kunnen op de begraafplaatsen begravingen plaatsvinden van:

  1. de personen die op datum van overlijden zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters of het wachtregister van de stad Zoutleeuw
  2. de personen die op datum van overlijden hun inschrijving in de bevolkingsregisters of het wachtregister van de stad Zoutleeuw hebben aangevraagd en er effectief hun hoofdverblijf hadden gevestigd
  3. de personen die levenloos gevonden worden op het grondgebied van Zoutleeuw
  4. de personen die effectief in Zoutleeuw hun woonplaats hebben, doch die krachtens wettelijke bepalingen of internationale verdragen en overeenkomsten vrijgesteld zijn van inschrijving in de bevolkingsregisters
  5. de personen die tenminste 30 jaar in Zoutleeuw waren ingeschreven in de bevolkingsregisters.

De bewijslast rust in voorkomend geval op de belanghebbenden, die de nodige bewijsstukken aan het stadsbestuur bezorgen.

 

Artikel 5 - BEWAARTERMIJN:

Niet-geconcedeerde begravingen worden gedurende een termijn van 20 jaar bewaard, te rekenen vanaf de datum van begraving.

Het college stelt jaarlijks voor 30 september een lijst vast van de niet-geconcedeerde begravingen, waarvoor de termijn van 20 jaar in het volgende kalenderjaar zal vervallen. Een afschrift van deze collegebeslissing wordt aangeplakt aan de ingang van de begraafplaats en gepubliceerd op de webtoepassing van de stad Zoutleeuw. Tevens wordt een melding aan of in de onmiddellijke nabijheid van de niet-geconcedeerde begraving aangebracht.

De belanghebbenden kunnen tot op de datum van het verval van de bewaartermijn en tenminste gedurende 1 jaar te rekenen vanaf de datum van de in het tweede lid vermelde collegebeslissing de graftekens wegnemen. Na het verstrijken van deze termijn worden de graftekens eigendom van de stad en worden ze van ambtswege verwijderd. Het college beslist over de bestemming van deze materialen.

De omzetting van een niet-geconcedeerde begraving naar een geconcedeerde begraving is uitgesloten.

 

Artikel 6 – RETROACTIEVE THUISBEWARING ASURN:

De gezamenlijke aanvraag tot retroactieve thuisbewaring van een asurn uit een niet-geconcedeerd perceel of nis moet schriftelijk worden ingediend bij het college. De aanvraag moet worden ondertekend door de langstlevende echtgenoot of de persoon met wie de overledene een feitelijk gezin vormde en de bloed- of aanverwanten van de eerste graad.

De aanvraag vermeldt de plaats van bewaring.

Als de thuisbewaring ophoudt, kan de asurn naargelang het geval opnieuw worden bijgezet of worden begraven zolang de bewaartermijn van 20 jaar als bedoeld in artikel 5, eerste lid, niet is verstreken. Na het verstrijken van deze bewaartermijn kan de as worden uitgestrooid op de strooiweide van één van de gemeentelijke begraafplaatsen.

De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring kan slechts éénmaal worden ingediend voor dezelfde overledene.

De persoon die de asurn in ontvangst neemt, is verantwoordelijk voor de naleving van de toepasselijke decretale en reglementaire bepalingen.

 

Artikel 7 – VERBOD OP BIJBEGRAVING OF BIJZETTING:

In een niet-geconcedeerde begraving kunnen geen bijbegravingen of bijzettingen gebeuren.

 

Artikel 8 - OVERGANGSBEPALINGEN:

Voor niet-geconcedeerde begravingen die dateren van voor de inwerkingtreding van huidig huishoudelijk reglement gelden de volgende overgangsbepalingen:

1. voor de niet-geconcedeerde begravingen in volle grond die in gebruik werden genomen voor 1 januari 2005 en die op de datum van inwerkingtreding van huidig reglement niet vervallen zijn kan een concessie worden toegestaan overeenkomstig de bepalingen van het huishoudelijk reglement op de gemeentelijke begraafplaatsen, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 januari 2014, mits de concessie is aangevraagd voor 1 januari 2026

 2. voor niet-geconcedeerde begravingen waarin achteraf een bijbegraving of een bijzetting is gebeurd vóór de inwerkingtreding van huidig huishoudelijk reglement, is een nieuwe bewaartermijn van 20 jaar ingegaan op de datum van de laatste bijzetting

 3. voor de asurnen die voor de inwerkingtreding van huidig reglement zonder concessie werden begraven in het urnenveld of bijgezet in een columbariumnis kan voor de datum van verval van de bewaartermijn een concessie worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk 3. Bijzetting in een niet-geconcedeerde nis of bijbegraving in een niet-geconcedeerd perceel op het urnenveld is mogelijk als op dat ogenblik een meervoudige concessie wordt aangevraagd en verleend overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk 3.

 

HOOFDSTUK 3: GECONCEDEERDE BEGRAVINGEN

 

Artikel 9 - ALGEMEEN:

Zolang de omvang van de begraafplaatsen dit mogelijk maakt, worden concessies verleend voor het begraven van stoffelijke overschotten en voor het begraven of bijzetten van urnen, volgens de tarieven in het belasting- en retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen. Het verschuldigde tarief wordt op het ogenblik van de aanvraag onmiddellijk betaald.

De concessie wordt verleend per perceel of nis voor de nominatief in de aanvraag aan te wijzen personen.

Door het verlenen van een concessie vervreemdt het stadsbestuur het perceel of de nis niet. Het verleent enkel een genots- en gebruiksrecht met een speciale, tijdelijke en nominatieve bestemming.

Concessies zijn niet overdraagbaar. Als een andere persoon (of personen) dan de concessiehouder de verlenging van de concessie aanvraagt, zal deze persoon (of personen) als concessiehouder worden beschouwd vanaf de ingangsdatum van de verlenging. Als de enige (overblijvende) concessiehouder overleden is, worden de erfgenamen van de oorspronkelijke (mede-)concessiehouder(s) verder geacht eigenaar te zijn van de graftekens tot op het ogenblik dat het stadsbestuur hiervan eigenaar wordt als gevolg van een procedure vermeld in dit hoofdstuk.

 

Artikel 10 - PROCEDURE:

§1. Het college wordt gemachtigd om de concessies te verlenen of de verlenging ervan toe te staan conform de bepalingen van huidig huishoudelijk reglement en van het belasting- en retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen. Het college controleert of het verschuldigde concessietarief werd betaald.

De concessie of de verlenging ervan wordt schriftelijk aangevraagd bij het college aan de hand van een aanvraagformulier, waarvan het model door het college wordt vastgesteld en dat minstens de volgende gegevens vermeld:

-de naam en voornamen, laatste woon-of verblijfplaats en rijksregisternummer van de overledene

-de naam en voornamen, woon-of verblijfplaats en rijksregisternummer van de persoon of personen die na hun overlijden zullen worden bijbegraven of bijgezet in dezelfde concessie, in geval van meervoudige concessie

-de naam en voornamen, woon-of verblijfplaats en rijksregisternummer van de concessiehouder.

De aanvraag van een nieuwe concessie moet worden ingediend binnen een vervaltermijn van drie maanden, die ingaat op de overlijdensdatum.

De nominatief toegekende concessies voor meervoudige begraving kunnen enkel door de concessiehouder of diens erfgenamen worden gewijzigd op schriftelijk verzoek, gericht aan het college. De wijzigingen kunnen enkel betrekking hebben op de identiteit van de bij te begraven of bij te zetten personen. De aanvraag tot wijziging moet het overlijden van de bij te zetten of bij te begraven persoon voorafgaan.

In de gevallen waarin de concessie of de verlenging ervan door het college niet wordt toegestaan, wordt het vooruitbetaalde bedrag binnen de 30 dagen terugbetaald aan de aanvrager op het rekeningnummer waarvan de vooruitbetaling is gebeurd.

§2. Het college is tevens gemachtigd om:

  1. de concessies te beëindigen met toepassing van een procedure van verwaarlozing, met toepassing van artikel 10 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging
  2.  te beslissen over aanvragen tot voortijdige beëindiging van een concessie.

 

Artikel 11 – VERBOD OP CONCESSIES BIJ LEVEN:

Er kan geen concessie worden toegekend vooraleer een overlijden heeft plaatsgevonden.

 

Artikel 12 – ENKELVOUDIGE CONCESSIES:

Een enkelvoudige concessie wordt verleend voor een termijn van 20 jaar, die aanvangt op de datum van de begraving.

De mogelijkheid tot verlenging wordt door middel van een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde gedurende tenminste één jaar voor de vervaldatum van de concessie bekend gemaakt aan het betrokken graf, aan de ingang van de begraafplaats en op de webtoepassing van de stad Zoutleeuw. Het college kan de verlenging van de concessie toestaan voor een termijn van 10 jaar, te rekenen vanaf de vervaldatum van de concessietermijn.

Indien er geen aanvraag tot verlenging van de concessie is ingediend voor de vervaldatum, vervalt de concessie.

 

Artikel 13 – KOSTELOZE CONCESSIES VOOR MINDERJARIGEN:

In afwijking van artikel 12, eerste lid, kent het college ambtshalve en kosteloos een enkelvoudige concessie van 50 jaar toe voor het begraven van stoffelijke overschotten en voor het begraven en bijzetten van urnen van personen die op de dag van overlijden:

-de volle leeftijd van 18 jaar niet hebben bereikt en

-ingeschreven zijn in het bevolkings- of vreemdelingenregister of het wachtregister van de stad Zoutleeuw of tenminste één ouder hebben die ingeschreven is in het bevolkings- of vreemdelingenregister of het wachtregister van de stad Zoutleeuw.

De termijn van 50 jaar vangt aan op de datum van de begraving.  

Verlenging van de in het eerste lid bedoelde concessie wordt kosteloos toegestaan, op schriftelijk verzoek en volgens de procedure vermeld in artikel 12, tweede lid, voor een termijn van 10 jaar, te rekenen vanaf de vervaldatum van de concessietermijn.

 

Artikel 14 – MEERVOUDIGE CONCESSIES:

§1. Een meervoudige concessie wordt verleend voor een termijn van 20 jaar, die aanvangt op de datum van de eerste begraving. In een geconcedeerd perceel kunnen maximaal vier begravingen plaatsvinden.

Een concessie voor drie of vier personen kan slechts worden verleend als hiervoor op de begraafplaats voldoende ruimte is en voor zover dit technisch mogelijk is.

§2. De mogelijkheid tot verlenging wordt door middel van een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde gedurende tenminste één jaar voor de vervaldatum van de concessie bekend gemaakt aan het betrokken graf, aan de ingang van de begraafplaats en op de webtoepassing van de stad Zoutleeuw. Het college kan de verlenging van de concessie toestaan voor een termijn van 10 jaar, te rekenen vanaf de vervaldatum van de concessietermijn.

Indien er geen aanvraag tot verlenging van de concessie is ingediend voor de vervaldatum, vervalt de concessie. Na het verval van de concessie is geen bijbegraving of bijzetting meer toegelaten.

§3. Op het ogenblik van bijbegraving of bijzetting wordt de concessie ambtshalve en kosteloos hernieuwd met een termijn van 20 jaar die aanvangt op de datum van de begraving van de persoon die wordt bijbegraven of bijgezet.

§4. Een meervoudige concessie voor twee personen kan overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk worden verleend voor een termijn van 20 jaar om de asurn van de eerder overleden echtgenoot van de overledene of de eerder overleden persoon met wie de overledene een feitelijk gezin vormde:

-ofwel samen met de overledene in de doodskist te plaatsen en te begraven of samen met de doodskist van de overledene te begraven

-ofwel samen met de in een lijkwade gehulde overledene te begraven

-ofwel samen met de asurn van de overledene in het urnenveld te begraven

-ofwel samen met de asurn van de overledene in het columbarium te plaatsen.

De in het eerste lid vermelde termijn van 20 jaar gaat in op de datum van begraving of bijzetting van de tweede overleden echtgenoot of samenwonende partner. Verlenging van de concessie is mogelijk volgens de bepalingen van dit hoofdstuk.

De aanvraag van een meervoudige concessie voor samen begraving als vermeld in het eerste lid geldt tevens als aanvraag tot ontgraving. Artikel 22 is van toepassing.

De meervoudige concessie voor samen begraving kan enkel worden verleend als:

-de tweede overleden echtgenoot of samenwonende partner dit in zijn laatste wilsbeschikking heeft bepaald of, bij gebrek daaraan, alle bloed- en aanverwanten van de eerste graad hierom verzoeken

-de eerst overleden echtgenoot of samenwonende partner zich daartegen in zijn wilsbeschikking niet heeft verzet.

Als voor de begraving of bijzetting van de eerst overleden echtgenoot of samenwonende partner een enkelvoudige concessie werd verleend, vervalt deze van rechtswege op het ogenblik dat de meervoudige concessie voor samen begraven als vermeld in het eerste lid ingaat. De belanghebbenden moeten binnen de drie maanden te rekenen vanaf de ingangsdatum van de meervoudige concessie alle graftekens wegnemen, zoniet worden zij eigendom van het stadsbestuur. Er vindt geen terugbetaling van retributies plaats.

 

Artikel 15 – RETROACTIEVE THUISBEWARING ASURN:

§1. De gezamenlijke aanvraag tot retroactieve thuisbewaring van een asurn uit een geconcedeerd perceel of een geconcedeerde nis moet schriftelijk worden ingediend bij het college. De aanvraag moet worden ondertekend door de langstlevende echtgenoot of de persoon met wie de overledene een feitelijk gezin vormde en de bloed- of aanverwanten van de eerste graad.

De aanvraag vermeldt de plaats van bewaring.

De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring heeft geen schorsing of stuiting van de concessietermijn tot gevolg. De aanvraag kan desgewenst worden vergezeld van een aanvraag tot voortijdige beëindiging van de concessie.

De persoon die de asurn in ontvangst neemt, is verantwoordelijk voor de naleving van de toepasselijke decretale en reglementaire bepalingen.

§2. De geconcedeerde nis of het geconcedeerde perceel wordt gedurende een termijn van maximaal twee jaar bewaard, zonder dat deze bewaartermijn de vervaldatum van de concessie kan overschrijden.

Als de thuisbewaring ophoudt, kan de asurn naargelang het geval:

- opnieuw worden bijgezet in de geconcedeerde nis of begraven in het geconcedeerde perceel als de bewaartermijn als vermeld in het eerste lid nog niet is verstreken

- worden bijgezet in een nis of begraven in een perceel als de concessietermijn nog niet is verstreken, voor de resterende duur van de concessietermijn, eventueel verlengd of hernieuwd overeenkomstig artikel 12, tweede lid, of artikel 14, §2 of §3

-worden uitgestrooid op de strooiweide van één van de gemeentelijke begraafplaatsen als de concessietermijn verstreken is.

De herplaatsing van de asurn in een nis of een perceel nadat de thuisbewaring is opgehouden geldt niet als bijbegraving of bijzetting in de zin van artikel 14, §3.

§3. De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring kan slechts éénmaal worden ingediend voor dezelfde overledene.

 

Artikel 16 – VOORTIJDIGE BEËINDIGING CONCESSIE:

Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder of zijn erfgenamen of, bij ontstentenis hiervan, iedere belanghebbende kan het college een concessie voortijdig beëindigen. Bij beëindiging op verzoek wordt de betaalde concessieprijs noch geheel, noch gedeeltelijk terugbetaald.

Het college kan slechts over het verzoek tot voortijdige beëindiging beslissen nadat dit verzoek gedurende tenminste zes maanden werd aangeplakt aan de ingang van de begraafplaats en aan het geconcedeerde perceel of de geconcedeerde nis. Bezwaren tegen de voortijdige beëindiging moeten schriftelijk bij het college worden ingediend voor het einde van de termijn van aanplakking.

 

Artikel 17 – NIET WEGGENOMEN GRAFTEKENS:

Als een concessie om welke reden dan ook een einde neemt, worden de niet weggenomen graftekens en, in voorkomend geval, de ondergrondse constructies eigendom van de stad. Het college beslist over de bestemming van het aan de stad toevallende materiaal.

 

Artikel 18 – OVERGANGSREGEL EEUWIGDURENDE CONCESSIES:

De voorafgaande bepalingen doen geen afbreuk aan het recht op kosteloze hernieuwing van de eeuwigdurende concessies die werden verleend voor de inwerkingtreding van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. Op schriftelijk verzoek wordt de hernieuwing van de concessie toegestaan voor een termijn van telkens 50 jaar.

 

Artikel 19 – ANDERE OVERGANGSBEPALINGEN:

Voor de concessies die werden toegekend voor de inwerkingtreding van huidig huishoudelijk reglement gelden de volgende overgangsbepalingen:

  1. de regels van het huishoudelijk reglement op grond waarvan de concessie werd verleend blijven van toepassing op de concessie, voor wat betreft de duur van de initiële concessie en van de verlenging van de concessie op aanvraag of in geval van bijbegraving of bijzetting
  2. de op grond van vroegere huishoudelijke reglementen toegekende voorafgaande concessies ‘bij leven’ worden geëerbiedigd voor de resterende duur ervan
  3. de eeuwigdurende en kosteloze concessie voor militairen of dienstplichtigen gesneuveld in de oorlogen van 1914-1918 en 1940-1945 wordt omgezet in een hernieuwbare concessie van 50 jaar, conform artikel 18, waarvan de eerste termijn ingaat op datum van inwerkingtreding van huidig reglement en die kosteloos kan worden verlengd voor een termijn van 10 jaar op schriftelijk verzoek, op de wijze bepaald in artikel 12, tweede lid
  4. de kosteloze concessie toegekend aan bedienaars van de eredienst die hun ambtstermijn op het grondgebied van de stad hebben uitgeoefend wordt omgezet in een hernieuwbare concessie van 50 jaar, waarvan de eerste termijn ingaat op datum van inwerkingtreding van huidig reglement en die kosteloos kan worden verlengd voor een termijn van 10 jaar op schriftelijk verzoek, op de wijze bepaald in artikel 12, tweede lid
  5. de kosteloze concessie voor onbepaalde tijd toegekend aan kinderen tot en met 12 jaar wordt omgezet in een hernieuwbare concessie van 50 jaar, waarvan de eerste termijn ingaat op datum van inwerkingtreding van huidig reglement en die kosteloos kan worden verlengd voor een termijn van 10 jaar op schriftelijk verzoek, op de wijze bepaald in artikel 12, tweede lid
  6. de geconcedeerde en niet-geconcedeerde begravingen van personen die op datum van overlijden de leeftijd van 18 jaar niet hadden bereikt, die hebben plaatsgevonden voor de inwerkingtreding van huidig huishoudelijk reglement, worden ambtshalve omgezet in een hernieuwbare concessie van 50 jaar, waarvan de eerste termijn ingaat op datum van inwerkingtreding van huidig reglement en die kosteloos kan worden verlengd voor een termijn van 10 jaar op schriftelijk verzoek, op de wijze bepaald in artikel 12, tweede lid
  7. alle overige eeuwigdurende en kosteloze concessies dewelke op grond van vorige huishoudelijke reglementen werden toegekend, worden omgezet in een hernieuwbare concessie van 50 jaar, waarvan de eerste termijn ingaat op datum van inwerkingtreding van huidig reglement en die kosteloos kan worden verlengd voor een termijn van 10 jaar op schriftelijk verzoek, op de wijze bepaald in artikel 12, tweede lid.

 

HOOFDSTUK 4: ONTRUIMING EN ONTKNEKELING

 

Artikel 20 - ONTRUIMING:

§1. Na verval van de bewaartermijn van een niet-geconcedeerd perceel of nis of na verval van een concessie wordt het perceel of de nis ontruimd op bevel van het college.

Als de bewaartermijn of concessietermijn voor een asurn is verstreken, zal de as worden uitgestrooid op de strooiweide van een gemeentelijke begraafplaats

§2. Op verzoek van de concessiehouder(s) tot voortijdige beëindiging van een concessie kan een geconcedeerd perceel of nis voortijdig worden ontruimd, na beslissing van het college, overeenkomstig artikel 16.

Op verzoek van de belanghebbenden kan een niet-geconcedeerd perceel of nis worden ontruimd voor de bewaartermijn is verstreken, na beslissing van het college. De aanvrager bezorgt zo nodig een akte van sterkmaking, waarin hij/zij zich sterk maakt op te treden namens en voor rekening van alle belanghebbenden.

 

Artikel 21 – HERGEBRUIK EN ONTKNEKELING:

Een ontruimd perceel of een ontruimde nis kan worden hergebruikt.

Er mogen in volle grond ten hoogste drie stoffelijke overschotten boven elkaar worden geplaatst met een laag grond van minimum 30 cm als tussenruimte. Boven het bovenste stoffelijk overschot bevindt zich een laag grond van minimaal 65cm.

Als de in het tweede lid vermelde afstanden geen hergebruik toelaten, beslist het college om over te gaan tot ontknekeling.

De stoffelijke resten die vrijkomen naar aanleiding van een ontknekeling of die aangetroffen worden binnen de omheining van de begraafplaats worden gecremeerd of ondergebracht in een knekelput op één van de gemeentelijke begraafplaatsen.

Op zaterdagen, zondagen, feestdagen en in de periode van 15 oktober tot 15 november kan geen ontknekeling plaatsvinden. De plaats van de ontknekeling wordt visueel afgeschermd voor het publiek.

Er wordt voor elke ontknekeling een draaiboek opgemaakt.

 

Artikel 22 - ONTGRAVING:

Behoudens in geval van gerechtelijk bevel kan een ontgraving enkel plaatsvinden om ernstige redenen en met toestemming van de burgemeester. De burgemeester bepaalt de datum, het tijdstip en de overige modaliteiten voor de ontgraving. De plaats van de ontgraving wordt visueel afgeschermd voor het publiek.

De ontgraving kan ambtshalve gebeuren, in uitvoering van een gemotiveerd besluit van het college of de gemeenteraad tot sluiting, herinrichting of herindeling van de begraafplaats of op gezamenlijk en gemotiveerd verzoek van de langstlevende echtgenoot of de persoon met wie de overledene een feitelijk gezin vormde en de bloed- of aanverwanten van de eerste graad of, bij gebreke daaraan, de concessiehouder(s) of de belanghebbenden.

De ontgraving op verzoek geschiedt aan het tarief vermeld in het belasting- en retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen.

Op zaterdagen, zondagen, feestdagen en in de periode van 15 oktober tot 15 november kan geen ontgraving plaatsvinden, tenzij op gerechtelijk bevel.

 

.

HOOFDSTUK 5: GEDENKBOMEN

 

Artikel 23 - GEDENKBOMEN:

§1. Op de gemeentelijke begraafplaatsen of op de begraafplaatsen die door het college worden aangewezen wordt een gedenkboom opgericht.

Elke belanghebbende kan een gedenkplaatje aanvragen dat in de vorm van een blad in de gedenkboom op de begraafplaats van zijn keuze zal worden geplaatst, in de volgende gevallen:

-          als de bewaartermijn voor het naamplaatje aan de strooiweide, als vermeld in artikel 30, §1, is verstreken of

-          als een perceel of nis wordt ontruimd.

Het gedenkplaatje vermeldt de naam van de overledene, evenals het jaartal van geboorte en het jaartal van overlijden.

§2. De aanvraag wordt ingediend bij de dienst burgerlijke stand. Voor de aanmaak van het gedenkplaatje is een retributie verschuldigd als vermeld in het belasting- en retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen, die vooraf moet zijn betaald.

De aanvraag kan niet meer worden ingediend na het verstrijken van een jaar, te rekenen vanaf de datum van verval van de bewaartermijn als vermeld in artikel 5 of artikel 31, §1, of de datum van verval van de concessietermijn.

Het gedenkplaatje wordt bewaard gedurende 10 jaar. Verlenging is niet mogelijk.

De gedenkplaatjes worden per kwartaal aangemaakt en in de gedenkboom geplaatst. Het graveren en het aanbrengen van het gedenkplaatje geschiedt door de zorgen van het stadspersoneel.

 

 

HOOFDSTUK 6: LIJKBEZORGING

 

Artikel 24 - KISTING:

Een stoffelijk overschot wordt begraven in een kist of in een lijkwade.

De kist of de lijkwade moet beantwoorden aan de voorwaarden bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2005 tot bepaling van de voorwaarden waaraan een doodskist of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden.

 

Artikel 25 - UITSTROOIING:

§1. Als de as moet worden uitgestrooid op de begraafplaats, kan dat uitsluitend gebeuren op de strooiweide.

§2.  De as van de eerder overleden echtgenoot of de persoon met wie de overledene een feitelijk gezin vormde, kan samen met de as van de overledene worden uitgestrooid op de strooiweide als:

-de tweede overleden echtgenoot of samenwonende partner dit in zijn laatste wilsbeschikking heeft bepaald of, bij gebrek daaraan, alle bloed- en aanverwanten van de eerste graad hierom verzoeken

-de eerst overleden echtgenoot of samenwonende partner zich daartegen in zijn wilsbeschikking niet heeft verzet.

De aanvraag tot gezamenlijke uitstrooiing geldt tevens als aanvraag tot ontgraving. Artikel 22 is van toepassing.

Als voor de begraving of bijzetting van de eerst overleden echtgenoot of samenwonende partner een enkelvoudige concessie werd verleend, vervalt deze van rechtswege op het ogenblik dat de gezamenlijke uitstrooiing plaatsvindt. De belanghebbenden moeten binnen de drie maanden te rekenen vanaf de datum van de uitstrooiing alle graftekens wegnemen, zoniet worden zij eigendom van het stadsbestuur. Er vindt geen terugbetaling van retributies plaats.

 

 

HOOFDSTUK 7: PERCELEN, GRAFTEKENS EN KELDERBEGRAVINGEN

 

Artikel 26 – GECONCEDEERDE PERCELEN:

§1. Een geconcedeerd perceel voor begraving in volle grond of in een grafkelder heeft de volgende afmetingen:

 

Lengte (cm)

Breedte (cm)

1 persoon jonger dan 8 jaar

150

80

1 persoon vanaf 8 jaar

200

100

2 personen

200

100

3 personen

200

200

4 personen

200

200

 

§2. Op het geconcedeerd perceel waarin een stoffelijk overschot begraven wordt in volle grond moet ten laatste één jaar na de begraving een grafmonument aanwezig zijn, waarop de naam, de voornaam, de datum of het jaartal van de geboorte en van het overlijden van de aldaar begraven personen aangebracht wordt.

In geval van bijbegraving of bijzetting moet na de begrafenis het perceel onverwijld in een ordentelijke staat hersteld worden en dient het grafmonument te worden teruggeplaatst binnen de in het eerste lid vermelde termijn.

Het grafmonument heeft de volgende maximale buitenafmetingen:

 

Lengte (cm)

Breedte (cm)

Maximale hoogte (cm)

1 persoon jonger dan 8 jaar

120

 80

75

1 persoon vanaf 8 jaar

180

90

100

2 personen

180

90

100

3 of 4 personen

180

180

100

 

§3. In de plaats van een grafmonument kan een afboording worden geplaatst, in duurzame materialen, conform de in §2, derde lid, vermelde afmetingen en binnen de termijn bepaald in §2, eerste lid. Binnen de afboording wordt een graftuin aangelegd en een kenteken geplaatst, vervaardigd uit duurzaam materiaal, waarop de naam, de voornaam de datum of het jaartal van de geboorte en het overlijden van de aldaar begraven personen aangebracht wordt. De maximale hoogte van het kenteken bedraagt 100 cm en deze van de beplanting 80 cm.

§4. Een ondergrondse grafkelder kan, voor zover beschikbaar, door het stadsbestuur ter beschikking worden gesteld voor de duur van de concessie, aan het tarief vermeld in het belasting- en retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen.

Een ondergrondse grafkelder kan ook op eigen kosten worden geplaatst door de concessiehouder, mits voorafgaande toelating van het stadsbestuur. De grafkelder is in overeenstemming met artikel 33 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van de begraafplaatsen en crematoria. De ondergrondse grafkelder wordt vanaf het ogenblik van verval van de concessie van rechtswege en zonder enige vergoeding eigendom van de stad Zoutleeuw.

De ondergrondse grafkelder heeft de volgende afmetingen:

 

Lengte (cm)

Breedte (cm)

Maximale hoogte (cm)

1 of 2 personen

200

100

300

3 of 4 personen

200

200

300

 

§5. Indien binnen de in §2 en §3 voorziene termijn de plaatsing van het grafmonument of de afboording niet is uitgevoerd of indien tijdens de verdere duur van de concessie niet langer aan de vermelde normen is voldaan, kan dat aanleiding geven tot het treffen van dezelfde maatregelen als in het geval van de verwaarlozing van graven. 

 

Artikel 27 – NIET-GECONCEDEERDE PERCELEN:

Een niet-geconcedeerd perceel voor begraving in volle grond heeft de volgende afmetingen:

 

Lengte (cm)

Breedte (cm)

1 persoon jonger dan 8 jaar

150

80

1 persoon vanaf 8 jaar

200

100

 

§2. Op het niet-geconcedeerd perceel waarin een stoffelijk overschot begraven wordt in volle grond kunnen de volgende graftekens worden geplaatst:

-          een grafmonument waarop aangebracht worden de naam, de voornaam, de datum of het jaartal van de geboorte en het overlijden van de aldaar begraven persoon, of

-          een afboording, in duurzaam materiaal, aan de grenslijnen van het perceel, waarin een kenteken wordt geplaatst waarop de naam, de voornaam, de datum of het jaartal van de geboorte en het overlijden van de aldaar begraven persoon worden aangebracht.

Het grafmonument heeft de volgende maximale buitenafmetingen:

 

Lengte (cm)

Breedte (cm)

Maximale hoogte (cm)

1 persoon jonger dan 8 jaar

120

 80

75

1 persoon vanaf 8 jaar

180

90

100

 

De afboording heeft een lengte en breedte als vermeld in het vorige lid. De hoogte van het kenteken bedraagt maximaal 100 cm en deze van de beplantingen binnen de afboording maximaal 80cm.

§3. Bij een niet-geconcedeerde begraving is het gebruik van een grafkelder niet toegestaan.

§4. In de gevallen waarin geen enkel grafteken is geplaatst binnen het jaar na het overlijden, zal het stadsbestuur een kenteken plaatsen met vermelding van de naam, de voornaam en de datum of het jaartal van geboorte en van overlijden van de aldaar begraven persoon.

 

Artikel 28 – PLAATSING GRAFMONUMENTEN:

§1. De grafmonumenten of de afboording moeten derwijze worden geplaatst dat tussen elke zijgrens van het perceel en het daarop geplaatste monument aan weerszijden een gelijke vrije ruimte blijft. Deze ruimte moet vrij blijven en er mag geen beplanting, bedekkingsmateriaal of enig ander voorwerp worden geplaatst. In geval van inbreuk zal het stadsbestuur de beplanting, bedekking of het voorwerp ambtshalve afbreken en verwijderen.

De afstand tussen twee rug-aan-rug geplaatste monumenten bedraagt minstens 40cm. Deze ruimte moet vrij gehouden worden en er mag geen beplanting, bedekkingsmateriaal of enig ander voorwerp worden geplaatst. In geval van inbreuk zal het stadsbestuur de beplanting, bedekking of het voorwerp ambtshalve afbreken en verwijderen. 

Een nieuw te plaatsen monument volgt de achterlijn van de eerder geplaatste grafmonumenten.

De aanplantingen moeten zodanig worden aangelegd en onderhouden dat zij zich niet uitbreiden buiten de grenzen van het perceel en dat zij het zicht op de identificatiegegevens niet belemmeren.

§2. De grafmonumenten moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:

-          vervaardigd zijn uit duurzame materialen

-          stevig geplaatst zijn en de basis mag niet dieper dan 15cm onder het grondpeil worden aangebracht, behoudens de funderingspalen

-          het grondvlak moet horizontaal worden geplaatst en in overeenstemming met de aangeduide lijnrichting.

 

Artikel 29 - URNENVELD:

§1. De percelen voor het begraven van één of twee asurnen in het urnenveld hebben volgende afmeting: 140cm bij 65cm.

De percelen voor het begraven van drie of vier asurnen in het urnenveld hebben volgende afmeting: 140cm bij 130cm.

§2. Het grafmonument voor begraving in het urnenveld heeft de vorm van een vlakke afdekplaat, vervaardigd in duurzaam materiaal, met een afmeting van 55cm bij 35cm. De afdekplaat vermeldt de naam, de voornaam, de datum of het jaartal van de geboorte en het overlijden van de aldaar begraven personen en wordt horizontaal geplaatst in overeenstemming met de lijnrichting. Tussen de buitenranden en de aangebrachte tekst moet een vrije ruimte van 5cm worden voorzien.

Het is niet toegelaten om op de afdekplaat van het urnenveld voorwerpen te plaatsen, al dan niet eraan vastgehecht, met een hoogte van meer dan 30cm of op een afstand van minder dan 5cm van de buitenrand.

De afdekplaat moet binnen de vier maanden na de begraving zijn aangebracht. Als binnen de genoemde termijn geen afdekplaat is geplaatst, zorgt het stadsbestuur voor een afdekplaat met vermelding van de naam, de voornaam en de datum of het jaartal van geboorte en van overlijden van de aldaar begraven persoon. De kosten hiervan zullen in voorkomend geval op benaarstiging van de financieel directeur worden verhaald op de concessiehouder(s).

§3. Indien het perceel of het grafmonument een afmeting heeft die afwijkt van hetgeen wordt bepaald onder §1 en/of §2, wordt dit op het ogenblik van de toelating tot begraven meegedeeld aan de belanghebbende of diens lasthebber.

In geval van meervoudige concessie voor drie of vier personen kunnen twee aan elkaar percelen op het urnenveld ter beschikking worden gesteld.

 

Artikel 30 - COLUMBARIUMNISSEN:

Voor de bijzetting van een asurn in een columbariumnis kunnen in geval van meervoudige concessie twee aan elkaar grenzende nissen ter beschikking worden gesteld.

Het grafmonument voor bijzetting van een asurn in een columbariumnis heeft de vorm van een vlakke afdekplaat, vervaardigd in duurzaam materiaal, waarvan de afmeting door toedoen van het stadsbestuur wordt meegedeeld aan de concessiehouder(s), de belanghebbenden of de begrafenisondernemer. De afdekplaat vermeldt de naam, de voornaam, de datum of het jaartal van de geboorte en het overlijden van de aldaar begraven personen en wordt verticaal geplaatst in overeenstemming met de lijnrichting. Tussen de buitenranden en de aangebrachte tekst moet een vrije ruimte van 5cm worden voorzien.

De afdekplaat moet binnen de vier maanden na de bijzetting zijn aangebracht. Als binnen de genoemde termijn geen afdekplaat is geplaatst, zorgt het stadsbestuur voor een afdekplaat met vermelding van de naam, de voornaam en de datum of het jaartal van geboorte en van overlijden van de aldaar begraven persoon. De kosten hiervan zullen in voorkomend geval op benaarstiging van de financieel directeur worden verhaald op de concessiehouder(s).

De afdekplaat wordt geschroefd op de columbariumnis. Het gebruik van lijm, tape, siliconen of enig ander materiaal voor het kitten van voegen is verboden.

Aan de toegewezen columbariumnis kan een grafteken, foto  of versiering van maximaal 15 cm worden bevestigd. Graftekens, foto’s en versieringen moeten binnen de randen van de afdekplaat worden geplaatst.

Het is niet toegelaten graftekens of versiering aan te brengen bovenop het columbarium of op de grond voor het columbarium. Inbreuken hierop worden ambtshalve verwijderd.

 

Artikel 31 – NAAMPLAATJES STROOIWEIDE:

§1. In geval als wijze van begraving werd gekozen voor de uitstrooiing van de as van de overledene op de strooiweide van een gemeentelijke begraafplaats wordt door toedoen van het stadsbestuur ter hoogte van de strooiweide een naamplaatje geplaatst waarop de naam, de voornaam, de datum of het jaartal van de geboorte en het overlijden van de persoon wordt vermeld.

De naamplaatjes worden bewaard gedurende een termijn van 20 jaar, te rekenen vanaf de datum van overlijden.

Na afloop van de bewaartermijn kunnen de belanghebbenden kiezen voor de toevoeging van een gedenkplaatje in de gedenkboom, overeenkomstig artikel 23.

§2. De belanghebbenden kunnen ervoor kiezen om geen naamplaatje aan de strooiweide te laten bevestigen.

§3.  Voor de aanmaak en de plaatsing van het naamplaatje vermeld in §1 is een retributie verschuldigd als vermeld in het belasting- en retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen.

 

Artikel 32 – INBREUKEN EN AFWIJKINGEN:

§1. Graftekens die niet overeenstemmen met de bepalingen van huidig reglement moeten worden verwijderd  of aangepast door de concessiehouder(s) of diegene(n) in wiens opdracht ze werden geplaatst.

De betrokkene, indien gekend, zal hiervoor via een aangetekend schrijven of een e-mail met ontvangstmelding in gebreke worden gesteld. Indien de opdrachtgevers niet gekend zijn, zal gedurende zes maanden een bericht worden aangebracht aan de ingang van de begraafplaats en aan het betreffende perceel of de betreffende nis.

Onverminderd de bevoegdheid van de burgemeester om onmiddellijk een einde te doen stellen aan gevaarlijke, hinderlijke of onzindelijke toestanden, zal bij gebrek aan herstel binnen de zes maanden na de ingebrekestelling of na afloop van de termijn van bekendmaking de verwijdering of aanpassing van het grafteken door of in opdracht van het stadsbestuur gebeuren.  De kosten hiervan zullen op benaarstiging van de financieel directeur worden verhaald op de concessiehouder of, in voorkomend geval, op de gekende opdrachtgever.

§2. Het college is gemachtigd om bij individueel gemotiveerd besluit, omwille van ernstige redenen die verband houden met de inrichting, indeling of het beheer van de begraafplaatsen, afwijkingen op de artikelen 26 tot 30 vermelde afmetingen en termijnen vast te stellen of toe te staan.

Graftekens die voor de inwerkingtreding van huidig reglement werden geplaatst of aangekocht in overeenstemming met het op dat tijdstip van toepassing zijnde huishoudelijk reglement worden behouden voor de duur van de concessietermijn of de bewaartermijn, ook als zij niet beantwoorden aan de voorschriften van de artikelen 26 tot 30. 

 

HOOFDSTUK 8: LOKAAL FUNERAIR ERFGOED, GRAVEN VAN OUD-STRIJDERS EN SPECIALE PERKEN OP DE BEGRAAFPLAATSEN

 

Artikel 33 – LOKAAL FUNERAIR ERFGOED:

Het college stelt autonoom de lijst vast van de graven van lokaal historisch belang. De lijst bevat enkel de grafmonumenten met een voor de stad Zoutleeuw bijzondere historische, artistieke, volkskundige of socio-culturele waarde, die niet als monument zijn beschermd overeenkomstig de regelgeving inzake onroerend erfgoed.

De graven met lokaal historisch belang die voorkomen op de lijst worden bewaard gedurende een termijn van 50 jaar, dewelke telkens met perioden van 50 jaar kan worden verlegd. Het onderhoud van deze graven is ten laste van het stadsbestuur.

 

Artikel 34 –PERK OUDSTRIJDERS:

Op de gemeentelijke begraafplaatsen waar speciale perken werden voorzien voor de begraving van oud-strijders van de wereldoorlogen van 1914-1918 en 1940-1945, worden deze perken en de erin aanwezige graven voor onbepaalde tijd gehandhaafd. Bijbegravingen en bijzettingen zijn  verboden. Het onderhoud van deze graven is ten laste van het stadsbestuur.

 

Artikel 35 – SPECIALE PERKEN:

Op voorstel van het college en voor zover de indeling van de begraafplaatsen het toelaat, kan de gemeenteraad op één of meerdere begraafplaatsen andere speciale perken inrichten. De gemeenteraad bepaalt bij afzonderlijk besluit de nauwkeurige ligging op de begraafplaats, de minimale inrichting, de bestemmelingen en de overige regels met betrekking tot de speciale perken. 

 

HOOFDSTUK 9: SLUITING VAN BEGRAAFPLAATSEN EN TERUGNEMING VAN PERCELEN

 

Artikel 36 – SLUITING BEGRAAFPLAATS EN TERUGNEMING PERCELEN:

§1.In geval van terugneming van een perceel wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden kunnen concessiehouders geen aanspraak maken op enige vergoeding. Zij hebben slechts recht op een kosteloze herbegraving of bijzetting in een perceel of nis op een ander deel van de begraafplaats tot het einde van de concessietermijn. De kosten voor het ontgraven, overbrengen van de stoffelijke overschotten en van de graftekens zijn ten laste van het stadsbestuur.

§2. In geval van sluiting en/of wijziging van de bestemming van de begraafplaats kunnen de concessiehouders geen aanspraak maken op enige vergoeding. Zij hebben slechts recht op het bekomen van een perceel of nis van dezelfde afmetingen op een andere gemeentelijke begraafplaats tot het einde van de concessietermijn. Dit recht is afhankelijk van het indienen van een aanvraag door een belanghebbende binnen een termijn van één jaar, te rekenen vanaf de datum van het gemeenteraadsbesluit tot sluiting.

De kosten voor het overbrengen van de stoffelijke overschotten naar de andere gemeentelijke begraafplaats zijn ten laste van het stadsbestuur. De kosten voor het overbrengen van de graftekens en, in voorkomend geval, de grafkelder zijn ten lasten van de aanvrager.

 

HOOFDSTUK 10: SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 37 – ONVOORZIENE GEVALLEN:

Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college, voor zover zij niet door een wet, decreet of besluit aan een ander gemeentelijk orgaan of aan een andere overheid zijn toegewezen.

 

Artikel 38 - INWERKINGTREDING:

Dit huishoudelijk reglement treedt in werking op 1 mei 2024. Het vervangt alle vorige reglementen.

In afwijking van het eerste lid treedt artikel 23 in werking op de datum die het college bepaalt.

 

Art. 2:

Deze beslissing in te schrijven op de lijst die wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, §1, van het decreet van 22/12/2017 over het lokaal bestuur. Het reglement als vermeld in artikel 1 wordt tevens bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286, §1, 1°, van hetzelfde decreet.