Besluit  Schepencollege

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22/12/2017 en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 56 §3 2° en artikel 84 §3 2°;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen;

Gelet op de raadsbeslissing van 22/04/2021 tot vaststelling van de bevoegdheden van de gemeenteraad die aan het college van burgemeester en schepenen worden gedelegeerd en van de inhoud van het begrip dagelijks bestuur;

Gelet op het voorstel om de aanstellings-, ontslag-, sanctie- en tuchtbevoegdheid voor onderstaande personeelscategorieën te delegeren aan de algemeen directeur: 

• studenten en monitoren
• stagiairs
• vrijwilligers
• aanwerving in specifieke contractuele functies (art. 34 en 35 RPR - vervangingen en tijdelijke tewerkstellingen)
• werkstraffen en tewerkstellingen in het kader van justitie
• aanstellingen in het kader van reactivering van mensen op de arbeidsmarkt (bv. artikel 60, ...)

Overwegende dat het voor de werking van de organisatie en dienstverlening aangewezen is om de aanstellings-, ontslag-, sanctie- en tuchtbevoegdheid voor een aantal personeelscategorieën te delegeren aan de algemeen directeur; dat de werking en dienstverlening bij momenten in het gedrang kan komen als er voor onderstaande personeelscategorieën steeds een schepencollege of vast bureau afgewacht moet worden; dat voor de aanstelling van een aantal van bovenstaande personeelscategorieën de nodige flexibiliteit aan de dag gelegd moet worden; dat de algemeen directeur hoofd van het personeel is, verantwoordelijk is voor het dagelijks personeelsbeheer en zicht heeft op de hele werking van het lokaal bestuur; dat door delegatie van de aanstellings-, ontslag-, sanctie- en tuchtbevoegdheid voor een aantal personeelscategorieën de algemeen directeur onmiddellijk kan inspelen op de noden van de diensten en zo de continuïteit van de dienstverlening gegarandeerd kan worden;